Archief 2011/2012


Archief van het studiejaar 2011/2012
In het voorgaande studie jaar hebben we diverse interviews columns en artikelen gepubliceerd. We vinden het jammer wanneer deze niet meer te lezen zijn binnen de nieuwsbrief. Helaas levert deze vorm van de nieuwsbrief beperkingen op in het archiveren van oude gepubliceerde stukken. Daarom hebben we onze eigen oplossing gevonden door ze onder elkaar te plakken. 
Mocht je specifiek zoeken gepubliceerd stuk, dan kun je gebruik maken van de zoekfunctie op de hoofdpagina.


Onderstaand interviews met:

- Ferdinand Bijzet, docent aan het Kempler instituut (editie juni, 2012)
- Luc Declerc, docent bij het Instituut Voor Communicatie (editie april 2012, door Paul ter Weijde)
- Marjolein Hesseling, bureau manager NSG (editie januari 2012, door Rowini Pot)
- Frans Meulmeester, opleider Multidimens (editie januari 2012, door Paul ter Weijde)
- Sjanneke Meijer, trainer NSG (editie november 2011, door Paul ter Weijde)





Interview met Ferdinand Bijzet, docent aan het Kempler Instituut                                      

In de vorige E-wareness stonden interviews met Sjanneke Meijer (NSG), Frans Meulmeester (Multidimens) en Luc Declercq (IVC)  In deze Ewareness  een interview met Ferdinand Bijzet, docent aan het Kempler Instituut (KIN), een Gestaltopleiding in Niftrik (Gelderland). Op 31 mei jl. sprak ik met Ferdinand op het kantoor in Barneveld. Dit is mijn verslag.
           

Paul ter Weijde: Ferdinand, je hebt naast de opleiding tot Gestalttherapeut bij het Kempler Instituut (KIN) nog een opleiding gedaan tot systeem therapeut. Wat was je reden om deze aanvullende opleiding te doen?
            Ferdinand Bijzet: Ik ben begonnen als maatschappelijk werker. Al in de opleiding merkte ik dat het praktische werk me niet lag, liep al heel snel vast in mijn werk, was 22 - 23 jaar, had veel mensen tegenover me waarvan ik dacht "wat moet ik hier mee?", wilde oplossen, oplossen, oplossen en kwam mezelf hierin verschrikkelijk tegen. Toen ben ik uiteindelijk bij het KIN gekomen, en vanaf weekend één dacht ik: "wauw, dit is het!" Ik mag er gewoon zijn mèt mijn kwetsbaarheid, met mijn falen, mijn onzekerheid, kan een voorbeeld zijn, juist door niet te doen alsòf, maar door gewoon te zijn wie ik ben. Daardoor is het werk voor mij ontzettend leuk geworden. Ik heb heel veel geleerd in die drie jaar bij het KIN. Mijn werkgever wilde dat ik een opleiding tot systeemtherapeut ging doen voor het werk richting GGZ, en de zorgverzekeraar. Daar heb ik twee jaar theoretisch een heleboel geleerd, maar ik heb leren werken in de Kempler opleiding. Daarna heb ik het laatste jaar van de opleiding van het KIN gedaan om mijn opleiding tot Gestalttherapeut af te ronden.
            PtW: ik ben niet bekend met systemisch werken, maar denk dan aan het gezin als voorbeeld van een systeem.
            FB: Systemisch werken zoals ik het geleerd heb is met name gezinstherapie en relatietherapie. Het KIN heeft een systemische visie, waarmee ik bedoel dat het veld rondom de cliënt een enorme invloed heeft. Dat kan zijn door het versterken van de problematiek, of door het veranderen van de problematiek. Rond de mensen die een probleem hebben zit een omgeving die niet meer weet wat te doen, hun handen er vanaf trekken, hun geliefde of partner overlaten aan de hulpverlening. Zo worden problemen heel individueel gemaakt en behandeld. Wij denken dat het goed is om dat veld niet alleen op de achtergrond, in je hoofd, te hebben, maar ook in je gesprekskamer, want dan kan je zien hoe dat veld elkaar beïnvloedt.
            PtW: Dus dat laatste is een verschil met Gestalt, want een Gestalttherapeut neemt de omgeving mee, maar die zit niet in de gesprekskamer.
            FB: Ja, we denken dat het een goede visie is om het veld mee te nemen, zoals de gestalttherapie doet, maar dat het nog beter is om het veld in de gesprekskamer te hebben. Een doorvertaling van de veldtheorie dus.
            PtW: In de Gestaltvisie is het belangrijkste hoe de cliënt de omgeving ervaart, ook al is dat niet objectief waar. Dat is het fenomenologisch gezichtspunt, als ik het goed heb begrepen.
            FB: Ik zal je een voorbeeld geven. Ik heb een tijd gewerkt met een jonge vrouw die een beeld schetst van haar vader als dominante afstandelijke man. Ik kan er aan werken om haar bewust te maken van haar beeld van haar vader. Maar vanmiddag had ik haar vader hier. Ik denk dat je fenomenen het best kan beoordelen als je ze beide ziet, dus behalve de dochter ook de vader ziet. Als je het veld (de vader) niet ziet heb je een blinde vlek.
            PtW: Ik vind dit interessant, want het confronteert mij met mijn gebrek aan inzicht in wat fenomenologie precies is. Want ik denk juist dat het fenomenologisch uitgangspunt betekent dat de Gestalttherapeut werkt met het beeld van de dochter van haar vader, en niet het beeld van de therapeut.
            FB: Mijn beeld van de klassieke Gestalttherapie is dat er redelijk individualistisch wordt gewerkt, weliswaar op basis van de veldtheorie. Wij hebben gezegd dat waar het mogelijk is we het veld het liefst ook in de gesprekskamer willen hebben, dan kan je het veld ook anders beïnvloeden, want er zitten altijd verschillende kanten aan.
            PtW: Dat is me duidelijk, en het lijkt me eerlijk gezegd logisch en vruchtbaar om het veld er bij te betrekken. Maar ik denk dat "Gestalt" dit niet doet omdat er wordt gewerkt met hoe de cliënt de vader beleeft.
            FB: Wij zeggen: als dat is waar de moeilijkheden liggen, laten we dan je vader er bij betrekken, dan kunnen we kijken of wat je beleeft klopt en wat je daarmee wil, zodat daar een ontmoeting kan komen die afgemaakt kan worden.
            PtW: En is het jouw ervaring dat dat verrijkend is?
            FB: Mijn ervaring is dat het verheldert wat er speelt.
            PtW: Dat gebeurt natuurlijk ook in relatietherapie.
            FB: Wij doen het ook als het gaat om individuele problemen, want dan kunnen we kijken wat zich afspeelt in het veld.
            PtW: Dat is natuurlijk niet altijd mogelijk, mensen zijn dood, willen niet e.d. maar ik begrijp dat als het mogelijk is jullie dat zo doen.
Voordat we verder gingen met de volgende vraag wisselden we wat bespiegelingen uit over fenomenologie en meer in het algemeen over de functie van Gestalttheorie. Ferdinand vertelde me o.a. dat hij de theorie nogal abstract vindt, moeilijk te concretiseren. Ik vertelde Ferdinand dat ik de theorie moeilijk te doorgronden vind gezien de wortels in allerlei filosofische stromingen waar ik te weinig kennis van heb.
            PtW: Wat is in je werk voor jou de specifieke bijdrage van de Gestalttherapie?
            FB: de ontmoeting in het hier en nu staat centraal, het gericht zijn op wat er nu gebeurt bij de cliënt, bij mij, tussen mij en de cliënt, en dat voortdurend bewust zijn. Ik kies hier voor bewustzijn omdat ik gewaarzijn een wat zweverige term vind. Het is meer dan alleen voelen, het is ervaren, het is het zien, het denken, het willen en die voortdurend in de dialoog tussen therapeut en cliënt brengen. Dat is voor mij de bijdrage van de Gestalt.
            PtW: Voor jou is bewustzijn duidelijker dan gewaarzijn?
            FB: Gewaarzijn is wel heel erg lijfelijk en wij vertalen dat in gewoon Nederlands naar "wat ervaar ik, wat denk ik, wat wil ik", en dat moet aan twee kanten gebeuren. Die uitwisseling is de basis van hoe ik werk.
            PtW: Op de website wordt onderscheid gemaakt tussen "ervaringsgerichte psychosociale therapie en Gestalt (gezins) therapie" Wat is het verschil?
            FB: Tot een jaar of 10 geleden was het KIN sterk gericht op maatschappelijk werk en jeugdhulpverlening, ofwel contextgerichte hulpverlening. Rond die tijd hebben we ons bezonnen op onze wortels, die teruggaan op Walter Kempler. Kempler was een arts en psychiater die een periode veel heeft opgetrokken met Frits Perls. Kempler beschrijft in zijn boeken de grote verwantschap die hij heeft met Perls. Daaruit ontwikkelde hij een gezinstherapie op basis van de uitgangspunten van Gestalttheorie. We bieden een driejarige opleiding aan in psychosociale hulpverlening waarbij we werken met de Gestaltmethodiek. Na deze opleiding kun je jezelf psychosociaal hulpverlener en Gestaltcoach noemen. Om Gestalttherapeut te worden dien je een 4de jaar te doen, waarin we aandacht geven aan specifieke vereisten voor een therapeut, zoals kennis van persoonlijkheidstheorieën en DSM e.d.

             PtW: Mag ik zeggen dat het Kempler Instituut gespecialiseerd is in gezinstherapie?
            FB: Ja, dat kan je wel zeggen.
            PtW: Wat vind je kenmerkend voor de werkwijze van het Kempler Instituut?
            FB: Dat wij bij alle problemen die we te behandelen krijgen de context actief betrekken bij de behandeling, zowel om een beter beeld van de problematiek te krijgen als om de bronnen voor herstel in die context aan te boren. Daarnaast dat we de persoon van de therapeut een belangrijke plaats geven. Het gaat niet alleen om wat de cliënt ervaart en wil, maar net zo goed om wat de therapeut ervaart en wil. Wij leren studenten dat consequent en structureel in te zetten. Dat is behoorlijk vernieuwend voor een groot deel van de cursisten die geleerd hebben zichzelf buiten het contact te houden.
            PtW: Ja, dat hebben we min of meer al besproken. Laat ik mijn vraag anders stellen: wat is het verschil in werkwijze van het Kempler Instituut met de "gewone" systemische aanpak?
            FB: De systemische aanpak werkt nogal technisch, met opdrachten, veel aandacht voor daar en dan in plaats van aandacht voor hier en nu. Wij combineren de uitgangspunten van Gestalt met een systemische invalshoek.
            PtW: Ik begrijp dat jullie in de 3-jarige opleiding mensen opleiden die met de Gestaltmethodiek werken in de psychosociale hulpverlening (maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening e.d.) en degenen die als Gestalttherapeut willen werken, een eigen praktijk willen kunnen starten, doen de 4-jarige opleiding.
            FB: Ja, dat klopt.
            PtW: Doen jullie ook individuele therapie?
            FB: Ja, maar daar betrekken we de context dus bij.
            PtW: Ik lees op de website dat je veel ervaring hebt met identiteitsproblemen, gezinsproblemen en dat je je gespecialiseerd hebt in de behandeling van seksuele verslavingen. Waar moet ik aan denken bij identiteitsproblemen en seksuele verslavingen?
            FB: Vragen als wie ben ik, wat wil ik, levensfaseproblematiek, dat zijn identiteitsproblemen. Vaak speelt ook de godsdienst mee. Wat wil je weten over seksuele verslavingen?
            PtW: Ik heb geen idee wat ik me er bij voor moet stellen.
            FB: Het gaat om mensen die moeilijkheden tegenkomen die ze niet kunnen oplossen en waarvoor ze als oplossing een seksuele uiting ontwikkelen. Ik heb bijvoorbeeld een man in therapie gehad die afgewezen was door zijn vader, en het idee had dat hij niets voorstelde. Hij stortte zich in seksuele avonturen, wat problemen opleverde in zijn relatie. Het ging niet echt om de seks, maar om de bevestiging die hij nodig had van deze vrouwen dat hij een man was. Dus mensen melden zich met een probleem waar ze van af willen, dat kan ook alcohol zijn, of drugs of een game, en waar het mij om gaat is waar dat probleem voor staat.
            PtW: Ik vraag het ook om een andere reden. Er zijn gespecialiseerde verslavingsklinieken. Wanneer verwijs jij door?
            FB: Dat is een beetje een gewetensvraag, hè. Ik verwijs niet snel door omdat ik denk dat de meeste verslavingsklinieken sterk gericht zijn op het weg krijgen van het symptoom en minder op wat maakt dat deze persoon doet wat hij doet, wat de pijn er áchter is.
            PtW: Ik vertaal dat als: ik kan het eigenlijk beter.
            FB: Ik doe het ánders. Ik heb afgeleerd om te zeggen ik doe het beter. Verslavingszorg is ingewikkeld. Ik zie twee stromingen, de één gericht op het weg krijgen van het middel, de ander op het onderliggende probleem. Beide zijn eigenlijk karikaturen. Het moet samen gaan, en voor mij is het meest interessante hoe ik deze twee kan combineren. Met seksuele verslavingen heb ik redelijk succes gehad, dus heb ik niet veel behoefte om deze mensen door te verwijzen.
            PtW: En andere verslavingen?  
            FB: Daar heb ik minder ervaring mee. Ik wijs niet zo snel door, anderen hebben een andere aanpak, en  wie bepaalt wat werkt?
Door regen en files was ik later dan afgesproken bij Ferdinand, hij heeft met het hele gezin een afspraak bij de tandarts en we besluiten het gesprek te onderbreken. Een uurtje later zetten we ons gesprek voort.
            PtW: Waar waren we gebleven? Bij de methodiek die jullie toepassen. Ik lees op de website dat jullie je richten op het creëren van nieuwe, betere ervaringen tussen cliënten. Dat is naar mijn idee echt wat ánders dan de doelstelling die bijvoorbeeld Multidimens, geïnspireerd door Yontef, op zijn website zet: het bevorderen van gewaarzijn. Leggen jullie verband tussen het creëren van nieuwe, betere ervaringen en het bevorderen van gewaarzijn, of zien jullie het doel van Gestalttherapie anders dan Multidimens/Yontef? 
            FB: Ik heb in eigen supervisie geleerd hoe je door de ervaring van de impasse tot gewaarzijn komt en zo tot nieuwe wegen. Maar wij leggen een iets ander accent. Wij zeggen niet dat het doel van therapie is om tot gewaarzijn te komen, maar het doel is te komen tot nieuwe ervaringen zodat je kan groeien. Daar speelt natuurlijk mee dat het veld van de cliënt in de gespreksruimte aanwezig is zodat we kunnen helpen om constructief vorm aan de ontmoeting te geven.
            PtW: Ik begrijp dat jullie een stapje verder gaan dan alleen gewaarzijn, wat ook betekenis geven omvat. De Gestalttherapie zoals ik die geleerd heb gaat uit van het zelfregulerend vermogen van de cliënt, waarvoor gewaarzijn van de cliënt op zich voldoende is. Jullie hebben een meer ambitieuze doelstelling, lijkt het.
            FB: Ja, we werken ook met zelfregulerend vermogen, maar willen de cliënt ook helpen bij het realiseren van nieuwe ervaringen.
            PtW: Is dat het gevolg van jullie werkwijze dat jullie de context van de cliënt (de andere gezinsleden) uitnodigen in de gespreksruimte?
            FB: Klopt, dat is inherent aan onze werkwijze. We werken aan nieuwe ervaringen tijdens de therapiesessies. Die zich natuurlijk daarbuiten verder mogen uitwerken
            PtW: mij spreekt het wel aan! Ik ben benieuwd naar reacties van anderen. Jullie wijken wel wat af van wat ik tot nu toe heb gezien.
            FB: Het werken met gezinnen vergt een vertaalslag hoe je de Gestaltmethodiek toepast. En daar leggen we wel wat andere accenten, dat klopt.
            PtW: Ik lees op de website dat jullie methodiek onder meer inhoudt dat jullie actief en structurerend optreden door "constructieve reacties van cliënten te waarderen en te bemoedigen en destructieve reacties te onderbreken en te stoppen".  Wat me in dit citaat opvalt is dat jullie het blijkbaar gewoon vinden om reacties van cliënten te onderbreken op grond van de beoordeling door de hulpverlener dat de reactie "destructief" zou zijn. Dit lijkt me op gespannen voet te staan met het uitgangspunt van Gestalttherapie dat de therapeut zich niet oordelend opstelt. Een ander uitgangspunt dat hier bij me boven komt is dat het gaat om de eigen ervaring van de cliënt. Die wordt hier verstoord door het ingrijpen van de therapeut, als ik het goed begrijp. Hoe zie jij dit?
           
           FB: Naar ons idee is zowel de ervaring van de therapeut als die van de cliënt belangrijk in het contact. Dat kan op gespannen voet staan met niet oordelen. In het gezin kunnen destructieve patronen bestaan. Wij kiezen er voor om onze observaties te delen met de cliënt en geven daarbij ook onze mening of we het gedrag als helpend zien of niet. Wij leren onze studenten niet in eerste instantie een niet oordelende houding aan. We focussen liever op het feit dat de student zich bewust is van wat hij of zij vindt en ervaart (ook als dat een oordeel is). Ons adagium is het bespreekbaar maken van wat er is, ook als dat een oordeel is. Daarbij dat een student weet wat van hem is en wat van de cliënt. En daarover de dialoog aangaan. Dus niet veroordelend, maar wel open over wat je vindt en ervaart. Dat is ook voorbeeldgedrag.
            PtW: Dat kan ik nog wel plaatsen binnen het kader van Gestalt zoals ik het geleerd heb. Maar dat is wat anders dan dat je gedrag onderbreekt, zoals jullie schrijven, want dan verliest de cliënt de mogelijkheid om zèlf te ontdekken wat hij doet.
            FB: Daar moet ik even over nadenken...het gaat om het bespreekbaar maken van wat niet werkt. Als mensen volharden in hun destructief gedrag, zetten wij ook ons zèlf in als therapeut, onze eigen ervaring. En nemen een positie in, dat we het gedrag niet helpend vinden.
            PtW: Dat past ook nog wel in Gestalt, lijkt me, maar dat is anders als je de ander onderbreekt. Het lijkt alsof jullie iets hebben van: het moet niet te gek worden, niet te lang duren. Dan stoppen jullie het gedrag.
            FB: Wanneer nodig stoppen we inderdaad destructief gedrag. We starten echter bij het bewust maken, en helpen de cliënt om het anders te doen. Dat is wat anders dan veroordelen. Het is doorbreken wat schadelijk is. Denk aan gezinnen waarbij ouders geen gezag oefenen maar voortdurend verwijtend zijn naar de kinderen. Dan maken we dat bespreekbaar, maar wanneer ouders daarmee doorgaan dan zien we het ook als onze verantwoordelijkheid om in de interactie in het hier en nu de ouders te helpen het gedrag te stoppen. Dat doen we door zelf als hulpverlener ook een gezagspositie in te nemen door te vertellen wat we van dit gedrag vinden. We zijn op dat moment voorbeeld van het aan te leren gedrag. Als je dat als hulpverlener laat gaan dan kunnen ouders ook van ons niet leren wat gezag oefenen is. Onze werkwijze is dus een vertaling van Gestalt gericht op maatschappelijk werk en jeugdhulpverlening, en een doelgerichte manier van kijken past daarbij. Dan kom je wel op andere accenten. 
            PtW: Interessant! Ik denk wel eens, Gestalt is wat "nietsig", alleen gericht op gewaarworden, want in de praktijk hebben we vaak wel ideeën hoe het beter kan of zou moeten, en in Gestalttheorie wordt dat er systematisch uitgesneden, lijkt het.
            FB:Ja, en wij zeggen: breng dat er doorheen, als deel van de dialoog.
            PtW: Ik vind het een leuk gesprek. Ik dacht net even dat je geïrriteerd was door mijn vragen.
            FB: Nee hoor, het is een zoeken. Ik vind het ook een interessante zoektocht.
            PtW: Ik ook. Ik begrijp dat jullie een meer pragmatische insteek hebben. Dat sluit aan bij wat wordt gevraagd in de reguliere gezondheidszorg, met DBC's e.d. We zijn bijna aan de laatste vraag. Wat zie je als kenmerkend voor jouw persoonlijke stijl van werken?
            FB: Goede vraag....! die had ik wel gezien, maar een beetje overgeslagen....Mijn persoonlijke stijl is een met humor, woordspelingen en metaforen. Taal is voor mij heel belangrijk. En spelen met taal brengt vaak lucht, speelsheid en daardoor dus ook gewaarzijn. Ik zoek bij cliënten vaak naar voorbeelden uit het dagelijks leven. Bij iemand die maar niet stilstaat zie ik het voorbeeld van een hogesnelheidstrein die maar doorgaat maar geen onderhoud krijgt en dus verongelukt (zoals enkele jaren geleden in Duitsland gebeurde) Iemand die de schijn ophoudt doet me denken aan de gebouwen in oost Berlijn. Mooie gevels, maar de binnenkant is net zo verrot als in de tijd van de muur. Dit soort ingevingen deel ik graag met mijn cliënten.
Ik heb zelf behoefte aan luchtigheid en als dat via speelsheid en een grap kan, dan doe ik dat graag. Mensen daarbij soms op een verkeerd been zetten en daardoor de interactie beïnvloeden.  
            PtW: Waaruit put je je motivatie voor dit werk?
            FB:  Als ik spreek als opleider... ik wil mensen niet alleen dingen vertellen maar ze ook laten erváren wat ik te vertellen heb, wat ik aan het doen ben.
            PtW:  wat je zegt gaat voor mij over het doel...is er een onderliggende reden.... wat maakt het voor jou belangrijk dat mensen leren wat jij te vertellen hebt?
            FB: Ik kom veel mensen tegen in het hulpverleningsveld die door angst worden geregeerd, die door klinische protocollen het zelfde doen als hun cliënten, namelijk contact vermijden...dat is funest, en het is het verkeerde voorbeeld. Ik heb geleerd hoe heerlijk het is om als hulpverlener gewoon mens te zijn, jezelf je kunnen zijn, en de ontmoeting aan te gaan...dat is voor mij de inspiratie om dit te doen.
            PtW: Ik moet denken aan wat je eerder vertelde, hoe je zèlf bent vastgelopen in je werk als maatschappelijk werker.
            FB: Ja, ik vond het verschrikkelijk zwaar, was bezig gillend weg te lopen. Ik wil doorgeven dat je jezelf kan zijn.
            PtW: Je wilt dus doorgeven wat je zelf hebt gekregen door je opleiding aan het KIN.
            FB: Ja.
            PtW: Dit was allemaal vanuit je functie als opleider...
            FB: Het geldt in wezen net zo goed voor mijn functie als therapeut, ik wil mensen helpen om zichzelf te vinden...de ontdekkingen die ik gedaan heb doorgeven
            PtW: Ik hoor dat je mensen wilt helpen, klopt dat?
            FB: (is even stil) Ja. Helpen zit geloof ik in mijn genen ingebakken...is het voorbeeld dat ik van mijn ouders heb gekregen. Ik ben me er meer bewust van, wil niet helpen omdat het moet maar omdat ik geniet van het contact. Als maatschappelijk werker ben je "helperig" en "doenerig", en dan is Gestalt de andere kant op.
            PtW: Ik vind het boeiend om de bewegingen te zien tussen het doelgerichte van het maatschappelijk werk, de reguliere hulpverlening, en het "nietsige"van de Gestalt (zoals ik het noemde). Daartussen het Kempler Instituut.  Het lijkt er op dat jij het stapje hebt teruggezet van heel doelgericht werken naar Gestalt.
            FB: Als ik onze methode moet beschrijven dat zeg ik dat die redelijk zit waar ik nu zit. Je kunt onze methode heel doelgericht vertalen, maar dat doen wij niet. Wat wel klopt is dat wij doelgerichter zijn dan de klassieke Gestalt. Dat hangt ook af van het werkveld waarin wij bezig zijn en van een persoonlijke stijl.
            PtW: Ik kan me goed verplaatsen in het doelgerichte van mensen in de hulpverlening. Ik kom uit de ontwikkelingssamenwerking en heb zelf 25 jaar lang heel fanatiek alles ondergeschikt gemaakt aan mijn doel om arme negertjes te helpen.
Laatste vraag: wat ik me nog afvraag is of godsdienst een rol speelt in je motivatie.
            FB: In mijn eigen leven wèl. En in bepaalde fasen van mijn leven is het een belangrijke bron van inspiratie geweest voor mijn werk maar momenteel speelt het niet die grote rol als motivatie voor mijn werk. Dan zijn het toch de dingen die ik voorheen noemde die als eerste omhoog komen.
PtW: Dank je wel voor dit interview.

Interview met Luc Declerc, docent bij het Instituut Voor Communicatie (IVC) (Uitgave april 2012)

In de vorige twee edities van E-wareness stonden interviews met Sjanneke Meijer (docent bij de NSG) en Frans Meulmeester (docent bij Multidimens)  In deze Ewareness  een interview met Luc Declercq, docent bij IVC, een Gestaltschool in het Vlaamse taalgebied en gastdocent bij NSG, met wie ik 9 maart jl. sprak in de restauratie van station Amsterdam Centraal. Dit is mijn verslag.

PtW: Jullie werken bij IVC veel met symbolen, zoals taal, een beeld, handeling, e.d.. Ik las in een artikel (Experiëntiële benadering, geschreven door Wollants/Missiaens) de volgende stelling: " De interactie gevoel-symbool is op dezelfde manier primordiaal als de interactie organisme-wereld". Kun je dit toelichten?

LD: Ik zou zeggen dat symbool en gevoel samen ontstaan in de wisselwerking, er is geen doorleefd gevoel zonder beeld en geen beeld zonder gevoel. George Wollants beschrijft het in zijn laatste boek zo: 'when awareness is completed with verbal expression or any other kind of symbolisation, then I know.'  Het einde van de awareness is de betekenisgeving en ik kan geen betekenis geven als ik geen symbool heb, een woord, beeld of een ander symbool.

PtW: Ik blijf het moeilijk vinden. Het klinkt voor mij alsof mensen die in hun opvoeding niet geleerd hebben om over hun emoties te praten hun emoties niet kunnen ervaren.

LD: Nee, ze kunnen ze wèl gewaar zijn maar geen betekenis geven. Ja, dan blijft het steken in "id", ik ben iets vaag gewaar, een kriebel in mijn buik, maar ik kan er verder geen betekenis aan geven, en betekenis geven heeft altijd te maken met een woord, een beeld of iets anders. Ik denk hier bijvoorbeeld ook aan autistische mensen, die wel een zeker gewaarzijn hebben maar dat niet kunnen benoemen en er geen weg mee weten. Ze kunnen geen doorleefd contact maken vanwege het gebrek aan betekenis van de eigen emoties en die van anderen. Ze leren regels uit het hoofd om zich sociaal te bewegen. Het symbool heeft geen verbinding met de beleving.

PtW: Dat kan een beetje komisch worden.

LD: Ja, dat ìs soms ook een beetje komisch. Mensen gaan naar een feestje en zien mensen plezier maken....en leren dan: O, dus dit is plezier maken...maar beleven het zelf niet. Dat is wat bizar, en daardoor vind ik het ook boeiend. Gevoelens roepen symbolen, beelden op, maar het geldt ook in de omgekeerde richting: beelden roepen gevoelens op. Als ik tegen jou zeg "verdriet", of je ziet een beeld, dan doet dat iets met je, je gaat dat koppelen aan een ervaring, een gevoel. Een kunstenaar beleeft van alles en zet dat om in beelden. En als toeschouwer roept het beeld iets op bij mij, worden bij mij gevoelens opgeroepen. Symboliseren gebeurt altijd op de betekenisgeving.

PtW: Ervaren wèl, maar geen betekenis kunnen geven, dat is wel een groot verschil, ik geloof dat het kwartje bij me is gevallen. Het IVC is onder meer bekend van het werken met de Graalsage. Wat houdt deze sage zoals jullie er mee werken in?

LD: De sage van de Graal is ontstaan in de 12de eeuw, in de periode van de ridderverhalen, over Jozef van Arimetea die het bloed van Jezus aan het kruis zou hebben opgevangen. Er zijn verschillende versies van deze sage, en wij gebruiken 'grosso modo' de versie van Wolfram von Eschenbach, die de meest diepzinnige versie is, waar de zoektocht naar de Graal een spirituele dimensie heeft gekregen. De Graal is nooit te vinden en staat in het algemeen voor thuiskomen...thuiskomen bij jezelf, thuiskomen bij de ander...

PtW: Bedoel je dat de Graal staat voor dát wat we allemaal zoeken in het leven?

LD: Ja, ik denk aan zingeving...ik denk dat de Graal symbool staat voor zingeving aan dát wat ik doe, hoe zinloos dat misschien ook is...

PtW: Ik vind het heel boeiend dat je het thema zingeving opbrengt, want dat is ook een deel van mijn eindwerkstuk. Hoe past zingeving voor jou in de theorie van Gestalttherapie?

LD: Er zijn invloeden in Gestalt vanuit het existentialisme en het Boeddhisme. We hebben het zojuist gehad over betekenisgeving. Naar mijn aanvoelen ligt zingeving heel dicht bij betekenisgeving. Als ik in bevredigend contact ben met mijn omgeving, vraag ik niet naar de zin daarvan, dan zit voor mij de zin in het hier en nu, in dat contact zèlf. En daarmee zeg ik eigenlijk ook dat zingeving voor mij met verbinding te maken heeft.

PtW: En mensen die bij je komen als cliënt en zeggen: "mijn kind is overleden, voor mij hoeft het allemaal niet meer". Wat doe jij dan als Gestalttherapeut?

LD: Eerst en vooral: ingaan op de zinloosheid. Ik ga daar een stuk in mee, en kan me heel goed voorstellen dat mensen die een kind verloren hebben het leven zinloos vinden, dus ik ga daar zeker niet tegen ingaan.  Als echte Gestalttherapeut vind ik 'awareness' en 'contact' basisbegrippen, en ben ik overtuigd dat de cliënt door het proces van rouw door te maken tot nieuwe betekenissen kan komen en op een andere manier het leven zinvol verder kan aangaan. Beelden, kunst, poëzie, verhalen....kunnen dan heel behulpzaam zijn om tot nieuwe betekenissen te komen omdat net in het beeld zoveel betekenislagen zitten. Dus als mensen met zo iets traumatisch worden geconfronteerd vind ik belangrijk om niet tegen de zinloosheid in te gaan. En ik denk dat ik door daarbij aanwezig te zijn tevens enige hoop kan geven. Therapie heeft voor mij altijd ook te maken met hoop.

PtW: Hoop waarop?

LD: Hoop op nieuwe betekenisgeving. Als ik er in slaag om de dingen die me overkomen betekenis te geven en te integreren in het geheel van mijn ervaringen kan het leven zich hervatten, op de een of andere manier weer gaan stromen. Ik geloof niet in een hiernamaals, maar ik vind mezelf wèl spiritueel, waarmee ik bedoel dat ik zin wil geven aan mijn leven hier-en-nu. Ik voel me geslingerd tussen het meest schone -ik denk bijvoorbeeld aan bepaalde hulpprojecten in Afrika die ik kon bezoeken - en tezelfdertijd worden we geconfronteerd met het meest afschuwelijke, kijk maar naar wat er nu in Syrië gebeurt. Als mensen daartoe in staat zijn, zijn jij en ik daar ook toe in staat. En in deze polariteit tussen het meest afschuwelijke en het meest mooie heb ik me creatief te bewegen en zo zin te vinden. Zin in het hier en nu, niet later/daar. Dàt is voor mij iets heel fundamenteels, en dat trekt me aan in Gestalttherapie, omdat het me uitnodigt om het leven aan te gaan in al zijn facetten...verantwoordelijkheid te nemen en keuzes te maken. En ik denk dat we moeten opletten dat we niet proberen om mensen per se gelukkig te willen maken, daar is Gestalttherapie niet voor...en misschien ook weer wel. We leren mensen om te gaan met wat het leven te bieden heeft, en dat is ook leren omgaan met ongelukkig zijn.

PtW: Het klinkt voor mij alsof je zegt: het leven is een proces en ik vind het proces boeiend, dat hoeft geen doel te hebben.

LD: Voor mij hoeft het verder inderdaad geen doel te hebben. Mijn vader wordt 88 en is erg bezig met de dood. Hij vroeg aan mij of ik dacht dat hij zijn vrouw, mijn moeder dus, zou terugzien. Dit zou voor hem blijkbaar een troost zijn en de dood minder beangstigend maken. Ik heb gezegd dat ik denk van niet. Toch hoor ik van mijn zusjes hoeveel deugd hij gehad heeft van het gesprek met mij.

PtW: Je bent waarschijnlijk authentiek geweest tegen je vader...

LD: Dat denk ik, dat hoop ik, ik voel dat zo wel aan.

PtW: Zou je me kort het verhaal van de Graal waar jullie mee werken willen vertellen?

LD: Het gaat over Parzival, die zijn vader verloren heeft in de strijd. Zijn moeder wil hem beschermen tegen het ridderschap, de strijd, het leven. Parzival komt in de pubertijd en voelt zich geroepen tot het ridderschap. Hij strijdt en komt uiteindelijk bij de burcht van de Graal waar hij de Koning en het hele land kan genezen als hij mededogen toont. Eerst weigert hij, maar als hij de tweede keer bij de Koning komt vraagt hij hem waaraan hij lijdt. Die vraag toont zijn mededogen, en de koning geneest. Het land/de burcht is bevrijd.
Ik zie het ook als zoektocht van het mannelijke naar het vrouwelijke, de Graal als een kelk, een vrouwelijk symbool, en als schitterend verhaal van bevrijding, van creativiteit en ontwikkeling. Op basis hiervan werken we creatief met allerlei verschillende werkvormen.

PtW: Wat zie je als toegevoegde waarde van het werken met deze sage?

LD: Ik denk dat ik het daarnet gezegd heb.

PtW: Ik ben wat traag van begrip.

LD: Nee, nee, ik snap het. De sage laat zien dat mijn verhaal uniek is, en tezelfdertijd herken ik mij in het mythische verhaal. We voelen ons alleen, eenzaam met onze moeilijkheden, en het verhaal zegt eigenlijk dat we er allemáál door moeten. Het is een verhaal over verbondenheid... en is het niet dát wat we nodig hebben in onze geïndustrialiseerde wereld, vol vluchtigheid, eenzaamheid, leegte...?  Daarin ligt de toegevoegde waarde.

PtW: Dan zijn we weer terug bij de verbinding.

LD: Ja natuurlijk! Dat vind ik het unieke van die zoektocht, jouw verhaal en mijn verhaal zijn uniek, maar in wezen zijn we verbonden door het zelfde lot, namelijk het leven aangaan. Als trainers bieden we oefeningen aan, maar gaan daar weinig "therapeutisch" op in. We zetten de deelnemers aan het werk. Het is een heel creatief programma, en mensen ontdekken nieuwe mogelijkheden. Er gebeuren verrassende dingen, ook voor ons. Ik sprak onlangs een deelneemster die last had van geregelde zware hoofdpijnen. Ze vertelde dat ze sinds ze de Graal zoektocht had gedaan, 5 jaar geleden, geen hoofdpijn meer gehad heeft. Ik zei allee, ik geloof wel in ons programma, maar noch niet in wonderen.

PtW: Indrukwekkend! Kun je nog een voorbeeld geven wat je mee hebt gemaakt in het programma zelf?

LD: Een sleutelmoment in het programma is de ontmoeting met de demonen. Dat is een volle namiddag en avond dat we bezig zijn met bevroren energieën, energieën die afgebroken zijn, niet meer aan bod mochten komen, die vaak te maken hebben met sexualiteit en met agressiviteit. Op dit moment in de zoektocht gebeuren de schoonste dingen. Ik herinner me iemand die daar het gevecht heeft gevoerd met zijn vader die hem verwaarloosd en mishandeld heeft. De manier waarop hij daar afgerekend heeft met zijn vader was ontroerend mooi. En ook in het slotritueel, de laatste avond, zien we hoe mensen soms hun leven een andere wending geven. De koppijnen achter laten. Ik heb deze tocht reeds een 40-tal keer mogen begeleiden en telkens weer ben ik verrast in welke mate ook ik steeds weer geroerd ben door wat zich in die dagen afspeelt.

PtW: Hoe lang duurt het programma?

LD: 5 dagen.

PtW: Is er ook aandacht voor het groepsproces?

LD: Daar hechten we op zichzelf geen waarde aan...nee, dat klopt niet. Beter kan ik het zó zeggen: het groepsproces is bij deze zoektocht voor ons geen prioriteit. Natuurlijk moeten we als trainer wèl zorg dragen dat de groep voldoende voedingsbodem biedt zodat mensen met hun dingen kunnen komen. Maar als trainers besteden we hier geen speciale aandacht aan.

PtW: Er moet toch voldoende veiligheid zijn in de groep?

LD: De veiligheid ontstaat door de structuur van het programma, we werken met een vaste structuur die veel veiligheid biedt. Het is een heel gestructureerd programma: eerst een stukje muziek, dan een stuk van het verhaal, een individuele oefening, werken in een kleine groep en daarna werken in de hele groep.

PtW: Nu begrijp ik wat je bedoelt. Wat vind je kenmerkend voor de werkwijze van IVC en hoe zie je jullie plaats in het landschap van Gestaltscholen in het Nederlandse taalgebied?

LD: Ik denk dat wij een aantal topics hebben die andere instituten minder hebben. Ik denk aan het relatief sterke accent dat wij leggen op creatieve werkvormen, wat al door George Lambrechts is geïntroduceerd. Het creatieve heeft bij ons altijd erg op de voorgrond gestaan. Wat ook op de voorgrond heeft gestaan is de groepsdynamica, wat gebeurt er in een groep? We hebben heel deskundige mensen op het gebied van lichaamswerk/bio-energetica en familieopstellingen. En we hebben natuurlijk de zoektocht naar de Graal. Wat ik zie als zwak punt is de beperkte aandacht die we geven aan theorievorming, we presenteren ons onvoldoende in publicaties. We zijn meer doeners dan schrijvers. George Lambrechts stimuleerde ons voorheen om ook theoretisch bezig te zijn. We hebben echt wel de gespecialiseerde mensen, maar geen van ons komt er aan toe om achter de computer te gaan zitten.

PtW: Ik heb eens gelezen dat dit kenmerkend is voor Gestalttherapeuten. Hebben jullie al eens een artikel gepubliceerd over de Graal?

LD: nee, eigenlijk niet. We zeggen al lang dat we dat zouden moeten doen, maar het komt er niet van.

PtW: Is er na het stoppen van het tijdschrift Gestalt eigenlijk nog een tijdschrift in het Nederlandse taalgebied? Ik ken alleen "Voorgrond".

LD: "Voorgrond" zie ik meer als een ledenblad van de beroepsvereniging, en is minder wetenschappelijk gericht.

PtW: Dan zijn jullie niet de enige school die een probleem hebben. Maar er zijn meen ik plannen om "Voorgrond" meer vakinhoudelijk te maken, ik herinner me een mooi artikel van Ernst Knijff in het laatste nummer.

LD: Ja, klopt, het artikel van Ernst vond ik ook zeer goed. Maar ook het NSG heeft geen schrijvers.

PtW: Ik wil me abonneren op een internationaal tijdschrift. Wat raad je me aan?

LD: Ik denk de Amerikaanse Gestalt Journal, maar zij zijn soms wat té Amerikaans. Ontdekken nogal eens "de Waarheid" die alles zal oplossen. Ook de Britse Gestalt Journal heeft soms goede artikelen. Interessante Europese auteurs zijn Jean Marie Robin en Margherita Spagnuolo Lobb.

PtW: Kun je me zeggen wat actuele thema's zijn in de discussie binnen de Gestaltgemeenschap?

LD: Issues die aandacht krijgen zijn bijvoorbeeld "verbinding", waar Margherita Spagnuolo Lobb interessante artikelen over geschreven heeft. Andere issues zijn de Gestaltvisie op psychopathologie en ontwikkelingspsychologie.

PtW: Ik heb begrepen dat kennis van psychodynamische processen waar ontwikkelingspsychologie zich mee bezighoudt niet echt thuis hoort in hoe we willen werken als Gestalttherapeut.

LD: Ach, dat is nog zoiets, wat is Gestalt en wat is geen Gestalt. Ik vind dat een aantal mensen zich vooral in het verleden nogal fundamentalistisch heeft opgesteld. Voor mij is Gestalt wat zich aandient en hoe we daarmee omgaan. Allee, bijvoorbeeld heel de hechtingstheorie is nu zo'n belangrijk topic, ook maatschappelijk bekeken vanuit de borderline problematiek. Ik vind het zo wezenlijk dat we onze geest open houden, open voor wat er zich in de psychotherapeutische literatuur aandient. Als mensen zeggen dat ingaan op hechtingsproblematiek geen Gestalt zou zijn, dan zeg ik "crazy hoor".

PtW: Wat moet ik lezen over hechting om up to date te zijn?

LD: Je hebt een goed boek van Jean-Marie Govaerts, "Hechtingsproblemen in Gezinnen" heet het. Ook zeker de moeite vind ik "Gehechtheid in Psychotherapie", van David Wallin.

PtW: Ik heb je leren kennen als gastdocent bij NSG voor het werken met dromen. In je artikel in het Praktijkboek Gestalt schrijf je dat dromen voor het individu, net als kunst voor de samenleving, een verwerkende en compenserende functie hebben. Kun je dit kort toelichten?

LD: Het is bewezen dat als je mensen hun dromen afneemt, ze ziek worden. We zijn ons maar gewaar van een deel van al onze indrukken. Dromen hebben als functie om onze indrukken te verwerken en te integreren, op een of andere manier.

PtW: En wat bedoel je met de compenserende functie?

LD: Ik denk dat een van de redenen waarom de communistische regimes zijn gevallen is dat ze de kunstenaars niet vrijlieten. Een kunstenaar brengt energieën, waarden, normen onder de aandacht die er binnen de maatschappelijke context niet mogen zijn. Hij brengt de andere pool in, compenseert wat er niet mag zijn. Neem mensen hun dromen af en ze worden ziek, neem de maatschappij de kunst af, en de maatschappij wordt ziek. Kunst is bedreigend voor de politieke elite want kunst laat juist zien wat er niet mag zijn.

PtW: Wat zie je als kenmerkend voor jouw persoonlijke stijl van werken?

LD: Dat vind ik een moeilijke vraag. Wat ik wel een keer hoor is dat ik het mannelijke inbreng, dat de opleidelingen wel tevreden zijn met een vent in de opleiding. Ik vind die mannelijke inbreng belangrijk naast alle vrouwen in de hulpverlening.

PtW: Wat kan ik me voorstellen bij mannelijke inbreng?

LD: Ik ga weinig  uit de weg, blijf staan, en ben bereid het "gevecht" aan te gaan. Ik vermoed dat ze tegen mij nogal kunnen aanschoppen. Ik probeer me zo authentiek mogelijk te engageren, maak fouten en ben steeds bereid om een herstellende beweging te maken naar de cliënt of opleideling. Dat hangt ook samen met mannelijke thema's, zoals agressie, geweld, sexualiteit die bij mij nogal aan bod komen. Verder werk ik dus met het beeld, de droom, kunst, symbolen, verhalen.

PtW: Laatste vraag: waaruit put je motivatie voor dit werk?

LD:  Ik denk vooral mijn nieuwsgierigheid, ik ben nieuwsgierig naar wat mensen drijft om te doen wat ze doen. In therapie kom je alles tegen, mensen die afschuwelijke dingen doen, of meegemaakt hebben, en mensen die prachtige dingen doen of meegemaakt hebben. Ik ben nog altijd begeesterd en nieuwsgierig als een kind. Ik kan maar het schone zien als ik ook het lelijke kan zien.

PtW: Zou ik mogen zeggen: de schoonheid van mensen?

LD: Ja, maar óók de lelijkheid van mensen!

PtW: Ik ben met je eens dat mensen afschuwelijke dingen doen. Maar zijn mensen echt lelijk? Heb je wel eens iemand gezien die je echt lelijk vond, iemand die door en door verrot is?

LD: Nee. Maar dan zeg ik ook: heb je wel eens iemand gezien die door en door mooi is, goed is? Ook niet, hè?

PtW: Dank je voor het interview.





Gesprek met Majolein Hesseling, uitgave januari 2012


In gesprek met degene achter de e-mail van de NSG

Het is begin december 2011 en ik heb met Marjolein Hesseling afgesproken. Marjolein, de bureaumanager van de NSG, heb ik uitgenodigd omdat ik nieuwsgierig ben naar wie er nu achter de e-mail van de NSG zit. We krijgen geregeld op dinsdag een mail van haar. Maar wie is zij? Wat doet zij? En zou ze iets met Gestalt hebben? Ze hoort bij de organisatie waar ik inmiddels 2.5 jaar studeer, maar ik heb geen idee wie zij is, ik heb haar ook nog nooit gezien.
De e-wareness is een mooi platvorm om haar eens voor te stellen aan de rest van de organisatie. Marjolein reageerde gelukkig enthousiast op mijn uitnodiging en dus gaan we nu samen een kopje koffie drinken. Als voorbereiding ben ik op LinkedIn gaan kijken wat haar achtergrond is en daar was ik verbaasd over. Ze heeft veel totaal verschillende dingen gedaan.

“Het klopt dat ik veel verschillende dingen heb gedaan. Ik vind ook zoveel dingen leuk om te doen. En het heeft er mee te maken dat ik het vaak niet goed kon vinden in wat ik deed. Dan werkte ik ergens en dan liep ik vast of raakte geïrriteerd om de mentaliteit van de afdeling of de organisatie en dan nam ik weer ontslag. Vervolgens probeerde ik weer wat anders. Eigenlijk heb ik het nu pas echt goed voor elkaar, nu ik verschillende banen tegelijkertijd heb en ik als zzp-er werk. Het vier dagen in één baan zitten is niets voor mij. Nu doe ik verschillende dingen naast elkaar.
Ik werk als dramadocente voor Internationale Schakelklassen aan een VMBO school, het programma heb ik zelf opgezet. De leerlingen komen uit allerlei verschillende culturen en dat vind ik aantrekkelijk. Daarnaast zijn VMBO –leerlingen erg direct, dat spreekt mij aan. Ze krijgen dramales om te werken aan een goede groepsdynamiek, aan zelfvertrouwen, aan het kunnen samenwerken. Er wordt veel gelachen in die lessen. Datzelfde programma wil ik graag als workshop gaan aanbieden aan volwassenen. Nu ik als zzp’er werk kan dat makkelijker.
Ik vind het heerlijk dat ik voor mezelf begonnen ben. Ik ben altijd heel consciëntieus bezig, altijd met 100 procent inzet, met veel verantwoordelijkheidsgevoel en met proactief denken. Als je dan op een afdeling werkt waar een andere energie hangt of een ander werktempo dan hou je dat niet vol. Dit werkt voor mij heel goed, zo kan ik werken op mijn manier. Wat ook zo is, is dat ik nu niet veel bij vergaderingen hoef te zijn. Heerlijk vind ik dat!

Ik heb lang geworsteld in mijn werk en ook wel met levensvragen. Die worsteling over het leven is minder, ik heb minder vragen over wat ik nou wil in dit leven en dat komt eigenlijk vooral doordat ik kinderen heb gekregen. Mijn kinderen zijn voor mij mijn grootste Boeddha, zij vormen echt mijn leermeester. Kijk, als ik iets vind van hun gedrag dan kan ik dat spiegelen en ik kan er wat van zeggen, maar ik kan hen niet veranderen. Het enige wat ik kan veranderen is hoe ik er mee omga.
Kinderen hebben mij geleerd om dingen hanteerbaar te houden. Ik kan niet nu ineens zwelgen in emotie, voor mijn kinderen zorgen biedt mij oplossingen voor de grote vraagstukken van het leven, want ja, wat doe ik hier in dit leven… dat is omdat ik nu boterhammen sta te smeren… Het relativeert enorm. Dat is wel heel gaaf van kinderen krijgen.

Dat ik kinderen heb gekregen is op de valreep geweest. Toen ik midden dertig was, was ik eigenlijk al half op weg om naar Brazilië te verhuizen. Ik had het gehad hier in Nederland, kon mijn draai niet vinden, ook was mijn toenmalige relatie voorbij. Ik was al veel in Brazilië geweest, ik heb Portugees gestudeerd en ik had daar ook veel met theater gedaan. Ik hoefde geen relatie meer, wilde geen gedoe en vastigheid en het gegeven van kinderen had ik los gelaten. Ik dacht, als het in mijn leven hoort dan komt het wel.

En ja, toen kwam ik Jorrit tegen, mijn man. En dat was meteen zo leuk en goed. Het leven is echt veel leuker met hem erbij! Ik was 37 toen ik hem tegen kwam en hij heeft me hier in Nederland gehouden. Ik ben dus laat moeder geworden. Ik was 40 toen onze oudste geboren werd en op mijn 44ste kwam de jongste. Ik vind dit zo gaaf om mee te maken. Ik vind hen echt hele leuke kinderen!”



Wat zou Marjolein hebben met Gestalt? Zij werkt in een omgeving waar in de weekenden veel gebeurd, heeft ze daar enig weet van? Zegt Gestalt haar iets? En werkt dat door in haar werk?

“Ik heb wel ooit Gestalttherapie gehad en dat deze functie bij een Gestaltorganisatie was sprak me dan erg aan. Wat ik mooi vind aan Gestalt is het uitgaan van het hier-en-nu en uitgaan van gewaarwordingen. Ik probeer dat zelf ook te doen. Ik ben sinds drie jaar aan het mediteren via een meditatie vorm vanuit het Tibetaanse boeddhisme. Ik doe het elke ochtend, heel kort maar hoor, maar het helpt mij in de discipline van de ochtend wanneer er veel snel achter elkaar moet gebeuren. En in dat ik makkelijker afstand kan nemen en mezelf minder identificeer met alles wat er gebeurt.

Ik kom op het werk bij de NSG regelmatig dingen tegen waarvan ik denk, jee wat interessant. Soms kijk ik het dan even door, maar daar heb ik niet echt de tijd voor. Ik heb zelf ook Gestaltweekenden gedaan, dat maakt wel dat ik begrijp hoe intens en hectisch het er soms aan toe kan gaan. Ik snap hoe delicaat en kwetsbaar het proces is en dat het belangrijk is om daar zorgvuldig mee om te gaan. Ik denk dat, dat wel maakt dat ik me er bij thuis voel. Ik zou best zelf de opleiding willen doen, maar ik weet even niet waar ik de tijd vandaan moet halen.
Wat grappig is, is dat ik wel eens bij vergaderingen zit, dat doe ik niet zo vaak maar soms is het nodig. En dan zijn er veel agenda punten en dan beginnen ze eerst met een rondje met hoe je hier zit en hoe het met je is. Ik denk dan soms, we moeten veel bespreken, hoe gaan we dat doen. Maar hier wordt altijd tijd voor genomen.”

Op haar cv schrijft ze dat ze bij Pakhuis Oost een erg mooi uitzicht heeft gehad vanaf haar werkplek. Dat uitzicht is in de Gestaltfoundation natuurlijk ver te zoeken. Daarbij komt dat ik het een beetje met haar te doen heb dat ze in de kelder moet zitten werken, ik vind dat toch wel een beetje sneu. Tuurlijk, puur mijn gevoel, maar ik leg dat wel even aan Marjolein voor.

“Nou ja, natuurlijk had ik liever het uitzicht gehad op de Oudezijds Kolk, maar nee, ik lijd er niet verschrikkelijk onder hoor. En het is maar voor 1 dag in de week. Ergens vind ik het ook wel prettig om daar in een cel-achtige omgeving te zitten. Op maandag heb ik altijd een drukke dag met drama lessen en dan kom ik op dinsdag in de kelder en dan zet ik de boeddhistische radio via het internet aan. Vervolgens begin ik aan mijn werk. Dat voelt echt goed. De laatste tijd is Marten er veel geweest, dat vond ik wel heel fijn. Nu is hij natuurlijk op sabbatical dus nu zit ik er weer meer alleen. Dick komt wel geregeld langs. In de tijd dat Harm zo ziek was, was Dick er natuurlijk ook minder. Wat ik dan deed was bijvoorbeeld Sjanneke bellen met een vraag en dan gaf ik wel aan dat het wel erg stil was hier. En dat vind ik weer het leuke van deze organisatie, dat dat wordt opgepakt.
Wat het leuke is, is dat het allemaal wat gestroomlijnder wordt nu. Het was rommelig toen ik kwam en ik loop er nog steeds wel achteraan, mijn uren aantal is natuurlijk beperkt, maar elke keer werk ik weer wat weg. En nu Marten coördinator is komt alles ook wat in een stroomversnelling. De sociale media worden meer gebruikt en de website is verbeterd. Al weten de studenten die nog niet altijd te vinden hoor. Dan krijg ik weer een vraag en dan denk ik, kijk even op de website…. De frisse wind die Marten er in brengt is goed, het moet ook wel, want het studenten aantal moet wel echt omhoog wil de organisatie blijven bestaan.”

Rowini Pot







Interview met Frans Meulmeester opleider van het Gestaltinstituut Multidimens (uitgave januari 2012)

In de vorige E-wareness stond een interview met Sjanneke Meijer van de NSG. Dit is het tweede interview met een vertegenwoordiger van een Gestaltschool in het Nederlands-Vlaamse taalgebied. Op 18 januari sprak ik met Frans Meulmeester van Multidimens. Dit is mijn verslag.

Paul ter Weijde: Frans, zie je jezelf als een zuivere Gestalttherapeut of zijn er invloeden merkbaar vanuit andere richtingen?

Frans meulmeester: Ja, ik zie mezelf als echte Gestalttherapeut. Wat niet wil zeggen dat ik niet af en toe een methode kan kiezen uit andere therapierichtingen. Gestalttherapie is niet begrenst in zijn werkwijze, maar de focus is wat er gebeurt in de relatie tussen mij en de cliënt.

PtW: Zijn er cliënten die je niet aanneemt omdat Gestalttherapie niet geschikt voor hen is?

FM: Als je bedoelt of ik wel eens mensen niet aanneem, ja, dat komt voor. Sommige cliënten hebben meer steun nodig dan wij met onze praktijk kunnen bieden. Ik denk aan mensen die 24 uur opvang nodig hebben, ernstig verwarde mensen of een vrouw met specifieke incestproblematiek.

PtW: Werken jullie met een vast intake protocol?

FM: Nee, we werken niet met een vast protocol, maar geven onze studenten wel een aantal aandachtspunten voor de intake, zoals medicijngebruik, gezinssituatie, eerdere therapie e.d. We willen de ruimte laten voor een eigen stijl. Zélf luister ik vooral in een eerste gesprek, en als onderwerpen niet aan de orde zijn gekomen vraag ik me af wat mij dat zegt over het veld van de cliënt. Ik begeleid ook cliënten met kanker, betaald door de AWBZ, dan hanteer ik een wat strakkere procedure voor de intake, waarin ik een DBC opstel (Diagnose Behandel Combinatie) De DBC bepaalt hoeveel sessies voor de cliënt worden vergoed.

PtW: Stel, ik ben een nieuwe cliënt. Hoe leg je mij uit hoe jij werkt als gestalttherapeut?

FM: Ik vertel je dat ik me richt op datgene wat er tussen jou en mij gebeurt, omdat ik er vanuit ga dat wat er in jouw leven gebeurt ook tussen ons gebeurt.

PtW: Ik heb problemen met mijn vrouw, die heb ik niet met jou.

FM: Ja, maar ik ga er vanuit dat de problemen met je vrouw zich in de meeste gevallen ook voordoen met mij. Als jouw vrouw bijvoorbeeld moeite heeft met jouw starheid, komt dat waarschijnlijk ook tussen ons aan de orde. Het mooie is dat wij dat dan samen kunnen onderzoeken. Ik had van de week een cliënt die zei, het is prachtig wat ik hier kan, maar thuis lukt het me niet, dan val ik terug in mijn oude gedrag. Dus naast creëren van gewaarzijn is soms nodig om de cliënt te ondersteunen bij het integreren van nieuw gewaarzijn in zijn dagelijks leven.

PtW: Dat is leuk dat je dat zegt. Juist afgelopen weekend kwam in mijn opleiding aan de orde of verhogen van gewaarzijn de kern is van Gestalttherapie, en of dat genoeg is en op zichzelf al helend is.

FM: Wij gaan er vanuit dat de cliënt met gewaarzijn keuzevrijheid ontwikkelt.

PtW: Ja, dat begrijp ik, maar ik heb ook altijd gedacht dat er méér is dan alléén gewaarzijn verhogen.

FM: Dat méér wordt niet uitgesloten. Wij leren onze studenten dat de grenzen van Gestalttherapie niet vast staan, dat veldgewaarzijn veel belangrijker is dan het stellen van regels of grenzen. Als therapeut moet je je  realiseren dat sommige cliënten méér nodig hebben dan alleen gewaarzijn, bijvoorbeeld ondersteuning bij de integratie daarvan in hun dagelijks leven, wat ik al noemde.

PtW: Ik begin nu pas werkelijk te begrijpen hoe fundamenteel gewaarzijn is.

FM: Ja, én de relatie tussen jou en mij. Hier sluit ik aan bij George Wollants. In onze relatie kun jij werken aan je gedragspatronen, de onderliggende emotie ervaren, en ik accepteer je zoals je bent. Omdat ik kan zien dat je gedrag in oorsprong een creatieve aanpassing is die je hebt ontwikkeld uit liefde voor jezelf. De traditionele Gestalttherapie was hier nogal confronterend, de moderne aanpak is sterker gericht op het bieden van steun en veiligheid. Veiligheid maakt het voor de cliënt mogelijk om niet terug te vallen op zijn creatieve aanpassing, zijn overlevingsstrategie.

PtW: Is alléén veiligheid  genoeg?

FM: Nee, alléén veiligheid wordt ook weer onveilig. Er is ook uitdaging nodig, of wat wordt genoemd " liefdevolle confrontatie". Ik denk ook aan humor, mildheid, relativering, maar dat heeft misschien ook met mijn achtergrond als clown te maken.

PtW:. Is er na het intake gesprek een bepaalde opbouw van de therapie of is dit helemaal afhankelijk van de cliënt?

FM: Nee, er is geen vaste opbouw, dat zou haaks staan op gestalttherapie. Ik volg wat zich aandient in het veld. Maar als een cliënt bijvoorbeeld zegt dat een thema helder is en daar later op terugkomt of blijft steken in de herhaling zal ik dat vanuit mijn professionaliteit signaleren en bespreken.

PtW: Zeg je hiermee dat een thema's klaar is als het helder is?

FM: Nee, misschien was mijn woordkeuze niet zo goed. We werken niet aan een oplossing, het gaat er om dat de cliënt er mee verder kan.

PtW: Bij mij komt een recente ervaring boven met een cliënt die helder kreeg dat hij zijn behoeften niet uit maar afwacht of de ander die opmerkt. Ik dacht, zo, dat is een mooi inzicht, een mooie opening! Toen ik later vroeg hoe dat nieuwe gewaarzijn voor hem was bleek hij tot mijn verbazing helemaal niet blij te zijn.

FM: Dat begrijp ik wel. Met het inzicht komt ook de gezonde drang om dat niet meer zo te doen, om het ánders te gaan doen in je leven. Gestalt doet ook een beroep op de eigen verantwoordelijkheid. Maar daarmee komt óók een gevoel van bedreiging, hoe zal mijn omgeving reageren als ik mijn behoeften wèl uit? En ook wat ze in zichzelf tegenkomt aan onvervulde behoeften en pijn.

PtW: Dus met inzicht is het thema niet "klaar"!

FM: Nee, dan begint het pas. In de 70er jaren lag nadruk op "acting out" van pijnlijke gevoelens, op een matras rammen en het idee was dat het daarmee klaar was. Maar dat is niet zo, dan begint een proces van zèlf oppakken, zingeving, betekenis geven, een plaats geven in je leven.

PtW: Wat is voor jou een gestaltdiagnose en hoe wordt hiermee gewerkt bij Multidimens?

FM: Een Gestaltdiagnose is zuiver gezegd een diagnose van wat zich voordoet in het veld, het veld tussen mij en de cliënt. We hebben soms de neiging om een diagnose te stellen van de cliënt, maar het gaat om het veld. Een diagnose van een collega kan dus ook anders zijn dan mijn diagnose, omdat die collega een andere invloed heeft op het veld. Ik was onlangs thuis bij een vrouw met kanker voor een intake gesprek. Drie honden hingen in mijn kruis, de TV stond luid aan, het stond blauw van de rook en ik had hem dadelijk zitten. Een week later belde de vrouw naar de kliniek dat ze afzag van de therapie omdat "het wel een erg strenge therapeut" was. Begrijp je? Dat vind ik het mooie van de Gestalt, wij streven niet naar objectiviteit, wij nemen verantwoordelijkheid voor onze subjectiviteit.

PtW: Wat is een behandelplan voor jou?

FM: Een behandelplan is voor mij vooral wat ik moet doen voor de verzekeraar, daar ben ik heel eerlijk in. Maar als ik een cliënt krijg met duidelijke borderline kenmerken schrijf ik daar natuurlijk ook in dat er bepaalde thema's in de therapie aan de orde zullen komen, zoals begrenzing, sta ik e-mail contact toe, hoe kan ik steun geven bij relaties. Het is geen behandelplan zoals in de gezondheidszorg wordt gebruikt.

PtW: Borderline gedrag of borderline kenmerken?

FM: Ik vergelijk het met griep, je kunt zware griep hebben of lichte griep. Bij sommige mensen wordt borderline gedrag opgeroepen in bepaalde situaties, bij andere mensen is er sprake van een borderlinestoornis. Je kunt dat ontkennen, maar dan zeg ik: kom op, niet raar doen.

PtW: Het zelf ontstaat in het veld. Maar een borderline stoornis is een kenmerk van de persoon.

FM: Ja. "Jezelfen" om met Wollants te spreken doe je door je te manifesteren op de contactgrens. Dat doe je op basis van wat je in huis hebt, van wat je hebt meegekregen. Een konijn is een konijn, ook volgens Gestalt, en als het zich op een bepaalde manier manifesteert zeggen we niet dat het geen konijn meer is. Als we dat ontkennen zijn we helemaal los.

PtW: Zijn er naar jouw ervaring in het Nederlandse taalgebied verschillende benaderingen te onderkennen van Gestalttherapie?

FM:Lastige vraag. Mijn eerste reactie is dat als je 1000 therapeuten hebt, je ook 1000 benaderingen hebt. De ervaring van iedere therapeut, kom je uit psychiatrie of onderwijs, speelt mee. Er zijn verschillende benaderingen binnen Gestalt. Sommigen richten zich geheel op het hier-en-nu van de relatie en anderen richten zich ook op thema's uit het verleden. Ik hoor collega's wel eens zeggen: "ik ga werken aan de relatie met moeder". Dan brengen ze dus sturing aan en richten zich bewust op het verleden. Zelf werk ik ook wel eens systemisch om gewaarzijn te vergroten. En als je kijkt naar de literatuur, de boeken van Maris, Nederlof, Wollants en Lambrechts, dan zie je ook verschillende benaderingen.

PtW: Kun je de ontwikkeling van Multidimens toelichten?

FM: Ons instituut heeft verschillende namen gehad. In de jaren 70 was er een sterke invloed van Perls. Zijn én onze werkwijze in die tijd paste in het tijdsbeeld van non-conformisme en nadruk op het individu. Dat zie je terug in het Gestaltgebed, ik ben ik en jij bent jij.

PtW: Ja, dat klinkt niet erg holistisch.

FM: Inderdaad, dat is het accent dat Perls toen heeft gelegd. De spirituele dimensie met meer nadruk op de verbinding werd steeds meer als gemis ervaren en dat heeft geleid tot samenwerking met de psychosynthese. Nog weer later werd duidelijk dat de nadruk die Perls en ook wij legden op non-conformisme en individualiteit niet zozeer kenmerkend zijn voor Gestalt als wel voor de jaren 70. Dat inzicht hebben we vertaald in de naam Multidimens, die aan geeft dat Gestalt al deze dimensies omvat. Je vindt het allemaal al in PHG.

PtW: Op de website van Multidimens  staat dat het doel van therapeutische interventies is het ondersteunen van het gewaarzijn in het proces van een zich voortdurend veranderende (subjectief beleefde) realiteit. Ik lees bij Joyce & Sills dat er vele betekenissen van gewaarzijn (awareness) zijn. Kun je uitleggen wat gewaarzijn volgens jullie precies is?

FM: Voor mij is gewaarzijn betekenis geven aan de sensatie, die er aan voorafgaat. In de ervaringscyclus komt eerst opmerken, dan gewaarzijn. Ik merk op dat ik pijn in mijn nek voel, mijn gewaarzijn is dat ik me overrompeld voel. De sensatie van pijn in de nek komt eerst. Maar het zegt niets als ik mijn cliënt alleen vertel dat ik pijn in mijn nek voel. Gewaarzijn ontstaat als ik zeg dat ik meestal pijn in mijn nek voel als ik me overrompeld voel. Dat kan ik dan onderzoeken met de cliënt. 

PtW: Ik begrijp wat je zegt. Maar gewaarzijn heeft soms andere betekenissen. Beseffen, gewaarzijn, deze termen zijn heel subtiel, hier is veel verwarring mogelijk.

FM: Ja, dat ben ik met je eens.     

PtW: Op de website wordt grote nadruk gelegd op deskundigheid van de therapeut, en bijvoorbeeld het belang van kennis van psycho-pathologie.

FM: De cliënt komt voor deskundigheid. Niet de deskundigheid van "ik weet hoe het zit" maar Gestalttherapeutische deskundigheid. Wij vinden belangrijk dat de Gestalttherapeut weet heeft van psychopathologie, dat hij kan inschatten of hij het proces met een client kan aangaan, of hij de juiste setting kan bieden. En dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn interventies. In mijn eigen werk bijvoorbeeld weet hebben van wat een tumor in de hersenen kan doen. Ik heb met veel belangstelling het boek van Swaab gelezen, en het boek van Kahn. Kahn geeft een aantal voorbeelden dat je niet altijd kunt doorgaan met wat ik maar noem "therapieteren, soms is gewoon medicatie nodig. Ik denk aan relatietherapie met een echtpaar, waarvan de man alles voor zijn vrouw wilde doen. Hij slaagt er na jaren therapie niet in om zich in te leven in zijn vrouw. Dan is het goed om je te realiseren dat er misschien sprake is van een autistische stoornis. Als je als Gestalttherapeut zegt dat je niks met het medisch model te maken wil hebben moet je ook niet accepteren dat je cliënt een bril draagt.

PtW: Ik krijg toevallig morgen een cliënt voor een intake die zegt dat hij autistische trekjes heeft. Ik heb hier geen ervaring mee. Ga jij in zo´n geval te rade bij collega´s die die ervaring wel hebben?

FM: Jazeker. Daarvoor hebben we ook intervisiebijeenkomsten. Het is heel goed om te horen hoe iemand kijkt die ervaring heeft met een bepaalde problematiek.

PtW: Frits Perls was meer confronterend dan Laura Perls. Hoe zou je in dit licht de stijl van Multidimens beschrijven?

FM:Multidimens zit op de eerste plaats op de lijn van ondersteuning. Dat neemt niet weg dat we ook wel "skillful" confronteren, en niet meegaan in de patronen van de cliënt. Ik denk dat de Gestalt in Nederland erg confronterend is geweest, misschien nog wel meer dan Perls zelf. Mijn therapeut zei tegen mij niets anders dan `kop d´r af, kop d´r af. Nú denk ik dat hij mij hiermee  tekort heeft gedaan. Iemand anders zei later: Frans, je hebt je kop niet voor niks. Je verstand zegt je wat je gevoel met je lijf doet." Ik heb ook veel geleerd van Vlaamse therapeuten, zoals Trees Deturck, Mich DeBaere, Danielle Roeks, Michel Engels e.a.. Die zijn milder.

PtW: Een dialogische relatie wordt volgens Joyce & Sills o.a. gekenmerkt door de bereidheid tot open communicatie. Toch is algemeen aanvaard dat je niet alles tegen een cliënt kunt zeggen. Heb je een duidelijk idee van wat je wel en niet tegen een cliënt kunt zeggen, waar ligt de grens?

FM: Nee, ik heb geen duidelijk idee wat ik wel en niet kan zeggen. Dat hangt af van wat er in het veld tussen mij en cliënt gebeurt. De term functionele zelfonthulling komt bij me boven. Ik onthul in beginsel alleen wat ten dienste is van mijn cliënt. En wat dat is kan ik niet van te voren zeggen. Ik ben wel eens met een cliënt die ik een aantal jaren begeleid heb vanwege zijn kanker met zijn boot mee geweest naar de Caraïben. Sommige van mijn collega's vonden dat dat niet kòn. Ik vond in die situatie van wèl. De kern is voor mij dat ik bevraagbaar ben, aanspreekbaar ben op wat ik doe. Ik moet de bereidheid hebben om samen met vakgenoten, bijvoorbeeld in intervisie en supervisie, te exploreren wat toelaatbaar is.

PtW: Wie bepaalt de regels wat toelaatbaar is?

FM: In eerste instantie de therapeut zelf, op basis van zijn gewaarzijn van het veld waar hij in zit. Er is een asymmetrische relatie. Om een bekend voorbeeld te geven, je gaat niet met je cliënt naar bed. Dat is misbruik van de relatie, dat past niet in een therapeutische relatie.

PtW: En wat is de beveiliging als de therapeut verkeerd oordeelt?

FM: Dan komt het aan op intervisie en supervisie. En er is een ethische beroepscode. Als beroepsvereniging wil je kwaliteit bieden. Daar maak je afspraken over. Maar het is geen kwestie van simpele regels. Of een interventie passend is hangt uiteindelijk altijd af van het veld.

PtW: Ik vraag me af of een functionele therapeutische relatie een volwaardige"Ik-Gij" ontmoeting kan zijn zoals Buber beschrijft.

FM: Ik zie het zo dat we in de therapeutische relatie beginnen vanuit de grondhouding van de "Ik-Gij" ontmoeting. Dat is een valkuil: als je de ontmoeting te zwaar aandikt ontstaat er weer een norm, waarmee je feitelijk je gewaarzijn belemmert. Het is vergelijkbaar met een norm hoe contact er uit moet zien. Ik ga met mijn buurman anders om dan met mijn vriend. Ontmoetingen zijn zeer divers.

PtW: Wat zie je als kenmerkend voor jouw persoonlijke stijl van werken?

FM: Mildheid...in combinatie met en bepaalde stevigheid. Humor, daar zit ook die mildheid in. En betrokkenheid. Ik kies er daarom voor om niet alléén therapeut te zijn, maar ook andere activiteiten daarnaast te hebben. Ik wil geen 8 cliënten op een dag zien, daar heb ik niet de ...capaciteit voor. Ik heb een cliënte die ik af en toe bel om te vragen hoe het gaat, omdat ik weet dat ze zichzelf niet altijd serieus neemt in haar hulpvraag. Dan is ze blij dat ik bel. Een ander zou zeggen, je loopt toch niet achter je cliënten aan?

PtW: Klinkt mooi, ik zou zo bij je in therapie gaan. En wat motiveert je?

FM: Mijn motivering, ooh...ik doe iets dat ik zinvol vind, en waarin ik bepaalde kwaliteiten kwijt kan, mijn betrokkenheid, luisteren en op die manier van betekenis zijn voor iemand.

PtW: Dat is wat je gééft.

FM: Ja, maar dat haal ik ook.  Mensen vragen wel eens, wat is je passie, en dan zeg ik dat ik mensen steun in het tot bloei komen. Ik vind het leuk om zinvol bezig te zijn, naast activiteiten die niet zinvol zijn. Een andere kwaliteit is lesgeven.

PtW: Dus je geniet als mensen tot bloei komen?

FM: Ja, er is niets mooiers dan als mensen tegen me zeggen dat ze weer verder kunnen, dat ze nieuwe inzichten hebben of hoe ze het ook benoemen. Ik loop een eindje met mensen mee, zoals Ivan Wolffers zijn boekje heeft genoemd. Een boekje over stervensbegeleiding.

PtW: Want dat doe je ook, stervensbegeleiding. (Ik zie dat Frans de armen over elkaar slaat, wat terug gaat zitten) Wat gebeurt er nu, als je hier over praat?

FM: Dat vind ik mooi, dat ontroert mij, dat zijn de mooie kanten van het werk.

PtW: dat lijkt me ook een mooi stuk van het werk, maar in je lichaamstaal zie ik...is het gevoelig om hierover te praten?

FM: Niet in de zin dat ik me zou moeten afsluiten, ik ben daar heel open in. Als ik vol schiet schiet ik vol. Waar ik geraakt word word ik geraakt.

PtW: Ik stelde een verkeerde vraag. Wat zegt je lichaamstaal wèl?

FM: Ik denk gewoon heel pragmatisch lekker zitten, en misschien mezelf een knuffel geven.

PtW: Wat vind je kenmerkend voor de werkwijze van Multidimens en hoe zie je jullie plaats in het landschap van Gestaltscholen in het Nederlandse taalgebied?

FM: De plaats van Multidimens, dat moet jij maar bepalen als je alle interviews hebt gedaan. Wat ik zie als kenmerkend voor Multidimens is de gelijkwaardige relatie en onze grote betrokkenheid bij onze studenten. Iedere student heeft bijvoorbeeld een persoonlijke mentor die hem bij zijn studie begeleidt. Een tweede kenmerk is een gezonde balans tussen theorie en persoonlijke groei. We zeggen ook wel: de student ontwikkelt zichzelf als instrument. En daarbij sluiten we niet uit dat we een student moeten stoppen, wat 2 jaar geleden nog is gebeurd.

PtW: Laatste vraag: jullie maken op de website onderscheid tussen de opleiding tot coach, counselor en therapeut met behulp van een beschrijving van het veld. Ik heb niet eerder gezien dat de veldtheorie zo werd gebruikt. Kun je de idee hierachter toelichten?

FM: Mensen klagen wel eens dat het onderscheid niet duidelijk is. Ook hier geldt dat er geen vaste regels zijn wat je als coach of counselor wel of niet doet, het gaat erom dat je veldgewaarzijn hebt, gewaarzijn van je functie in het veld.

PtW: Bedankt voor het interview.







Interview met Sjanneke Meijer (uitgave November 2011)


Inleiding
Als student bij NSG ervaar ik, Paul ter Weijde, behoefte aan een beeld van de praktijk van Gestalt therapie. Ik wil daarom in de komende maanden enkele interviews presenteren met verschillende gestalttherapeuten om zo een beeld te schetsen hoe zij praktisch werken, en hoe zij theoretische uitgangspunten van Gestalt therapie vertalen in hun werk. In dit eerste interview spreek ik met Sjanneke Meijer, Gestalttherapeut opgeleid door NSG, met een eigen praktijk in Amsterdam en docent bij de NSG. En niet in de laatste plaats, een goede vriendin van mij.  Ik ken Sjanneke vanuit onze gezamenlijke deelname aan een spiritueel programma dat is gebaseerd op het werk van de auteur Almaas.

Het interview vond plaats op 17 november 2011 
PtW:Zie je jezelf als een echte gestalttherapeut (of kies je er voor om naast gestalt bewust nog andere vormen van therapie in te zetten?)

SM:ja, ik zie mezelf als gestalttherapeut

PtW:Welke cliënten neem je niet aan/verwijs je altijd door?

SM:In principe neem ik alle cliënten aan. Mensen in crisis, bijvoorbeeld, komen niet bij mij maar worden in ons Gesiste al doorverwezen (door huisartsen en andere hulpverleners) naar de crisisdienst. Laatst kwam een man die expliciet wilde werken aan zijn 'man zijn', die heb ik doorverwezen naar een mannelijke therapeut omdat ik een vrouw ben, niet omdat ik hem niet zou kunnen helpen.

PtW:Hoe leg je aan nieuwe cliënten uit hoe jij werkt (als gestalttherapeut)?

SM:Ik kan niet uitleggen hoe ik werk want het is ervaringsgerichte therapie. Ik weet nog niet hoe ik werk met een nieuwe cliënt. Ik raad mensen aan om een sessie te doen en te ervaren hoe het is voor hen. Ik vertel wel wat de uitgangspunten van Gestalt zijn maar ik begin daar meestal niet mee. Mensen willen eerst hun verhaal vertellen. Als het iemand uit het onderwijs is, gebruik ik een voorbeeld uit het onderwijs, of bij iemand met kinderen probeer ik een voorbeeld te geven met kinderen. Kun je altijd tevreden zijn met wat je kind doet? Als je kind uren achtereen huilt, kun je als moeder onmacht ervaren om je kind te geven wat het nodig heeft. Zo kunnen verstoringen in de ontwikkeling van het kind ontstaan die dus niet het gevolg hoeven te zijn van  onwil of kwaadaardigheid van de ouders/opvoeders. Niet alleen het kind heeft behoeften, maar ook de ouders. En de wisselwerking tussen de behoeften van de ouders en die van het kind loopt niet altijd -meestal niet- gestroomlijnd.

PtW: Mooi voorbeeld. Kun je toelichten hoe je met een nieuwe cliënt de therapie begint na het intake gesprek? Heb je een min of meer vaste werkwijze of laat je het helemaal afhangen van de cliënt?

SM: Ik doe dus geen apart intake gesprek, maar laat de cliënt na de eerste sessie beslissen of hij door wil.

PtW: in de opleiding wordt wel geleerd om een bepaald protocol af te werken in het intake gesprek.

SM: Ik heb mijn opleiding gevolgd in een andere tijd, als leerling van Harm en ik heb zijn werkwijze geïntegreerd.  Een structuur voor een intake gesprek is goed om bewust te worden wat er in het proces gebeurt, maar na verloop van tijd integreert de structuur met het proces. En nogmaals, ik weet niet hoe ik ga werken, want dat hangt af van de relatie met de cliënt. Alles wat ik weet, wie ik ben, mijn vaardigheden, dat alles manifesteert zich in het contact met de cliënt.

PtW: Zwart-wit gesteld kun je als therapeut passief volgen wat bij de cliënt voorgrond wordt of meer actief en sturend optreden vanuit je deskundigheid en je visie op het onderliggende probleem. Met sturend optreden bedoel ik bijvoorbeeld het stellen van gerichte vragen en het benoemen en interpreteren van gedrag van de cliënt. Hoe zou je vanuit dit onderscheid je eigen werkwijze beschrijven?

SM: Je noemt twee factoren. Ik denk aan nog een andere factor, het zelfregulerend vermogen. Jij hoestte zojuist, en zei dat je wat nerveus was, waarop ik een glaasje water voor je haalde. Dit gebeuren komt naar voren in de situatie hier en nu. Dus niet alleen de klant komt met zijn dingen, of ik kan denken waar het misschien heen zal gaan na het lezen van het laatste gespreksverslag, maar in het moment zelf komen zaken naar voren die noch de klant, noch ik van tevoren weet. Dat is het zelfregulerend vermogen van de relatie. Dat vind ik de derde factor. Dat kan ík ervaren, of de cliënt, het komt in de relatie naar voren. Bijvoorbeeld, als er veel stilte is in de relatie met een cliënt zul je daarop reageren. Je kunt vragen gaan stellen om de stilte op te vullen, of je kunt de stilte zelf bespreken, de ervaring van stilte. “Vind je de stilte ook prettig?” “Ik word wat nerveus van de stilte”, enzovoort. Het is voor mij dus niet een keuze tussen actief of passief. Ik ben zowel ontvangend als dat ik inga op wat naar voren komt.

PtW: Dus je reageert op wat naar voren komt, bijvoorbeeld als ik met mijn voet draai kun je daar naar vragen.

SM: Ja, maar het kan ook een herinnering zijn. Gisteren besprak ik met een cliënt zijn rookverslaving en kwam ineens de herinnering boven aan mijn vader toen hij stopte met roken. Dat heb ik niet bedacht, maar dat gebeurt, en ik heb geleerd om dat te gebruiken. Die herinnering heb ik ingebracht en naast de ervaring van mijn cliënt gezet.

PtW: Stel dat je deskundige bent op het gebied van rookverslaving, zoals je ook als therapeut op grond van je ervaring een bepaalde deskundigheid hebt, dan kun je vragen stellen of adviezen geven vanuit je deskundigheid.

SM: Ja, dat doe ik zeker, dat ga ik niet uit de weg, maar voor mij geldt dat de waarheid van de cliënt boven mijn deskundigheid staat. Als mijn cliënt, even overdreven, geen afkick verschijnselen heeft ga ik niet vertellen dat hij die gaat krijgen omdat dat mijn ervaring is. Nee, want het moment nu laat wat anders zien. Ik maak zoveel mogelijk een horizontale relatie, wat in en hulpverleningsrelatie niet helemaal mogelijk is, maar ik probeer de ervaring, de wereld van de cliënt wel als meest geldig in onze relatie te maken. Ik kan mijn ervaring er wel tegenover zetten, want ik zit hier ook met mijn ervaring, maar ik laat die niet domineren. Ik ondersteun én confronteer. Ik confronteer door de andere pool te laten zien, de pool waar de cliënt niet mee in contact is of niet laat zien. Als hij bijvoorbeeld eenzijdig kritisch is naar zich zelf, zal ik proberen om hem de positieve kant van zichzelf te laten zien.

PtW: Wat is voor jou een gestaltdiagnose, en welke rol heeft die in jouw werkwijze?

SM: Verwijzend naar het artikel van Paul Derkinderen in het Praktijkboek Gestalt, we diagnosticeren de hele dag. Je beoordeelt voortdurend, iemand voelt als goed of iemand voelt niet goed. Als ik thuis kom zie ik in één blik hoe mijn partner zich voelt, of hij chagrijnig is of in zichzelf gekeerd. Een Gestalt diagnose is voor mij wat ik leer kennen in het contact met de ander in het moment, geen ingevulde vragenlijst. Bij een nieuwe cliënt laat ik de hulpvraag naar voren komen, die ruimte geef ik, en ga ik niet daarvan weg door te vragen naar zijn kinderziekten of andere aspecten van zijn achtergrond. Het is echt een proces, ik kom er later in het therapeutisch proces ook op terug, door te vragen of de oorspronkelijke hulpvraag nog steeds geldig is.

PtW: Bespreek je de diagnose met je cliënt en welke rol speelt die diagnose?

SM: Aan het eind van de eerste sessie, voordat we besluiten door te gaan, vertel ik aan de cliënt wat ik uit het gesprek naar voren haal en waar ik aan zou gaan werken en hoe. De diagnose stuurt mijn handelen, in het moment zelf.

PtW: Wat is voor jou een behandelplan en welke rol heeft dat in jouw werkwijze?

SM: Wat er staat: een plan van handelen, hoe ik jou ga behandelen. Hoewel sommige verzekeringsmaatschappijen dat misschien vragen, vind ik dat het strijdig is met de theorie van Gestalt.

PtW: Er zijn verschillende benaderingen van Gestalttherapie: zwart-wit geschetst, aan de ene kant een confronterende benadering (Frits Perls benadering) en aan de andere kant een ondersteunende benadering (Laura Perls benadering). Hoe zou je, uitgaande van dit onderscheid, je eigen werkwijze beschrijven?

Ik heb geleerd dat confronteren in het algemeen ertoe kan leiden dat mensen ‘wegduiken’, d.w.z. retroflecteren. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van het kind dat zich in confronterende situaties staande  moest houden voordat zelfondersteuning voldoende ontwikkeld was. De creatieve aanpassing in die situaties is veelal retroflectie geweest, in allerlei vormen. Ik ben van mening dat voor de meeste mensen die in therapie komen het (verder) ontwikkelen van zelfondersteuning noodzakelijk is. Deze ontwikkeling komt tot stand doordat ik hen in de therapeutische relatie de ervaring van gesteund worden geef. Indien de cliënt zich meer en meer gesteund voelt en zelfondersteuning ontwikkelt zal het gemakkelijker worden om het contact met zichzelf en anderen aan te gaan.

PtW: Perls zou dan zeggen dat mensen doorgaan met spelletjes spelen.

SM: Hij noemt het spelletjes, ik niet, daarin verschillen we. Als ik die oude boeken lees, over spelletjes, implosie, denk ik, daar kan ik niks mee. In die tijd was het revolutionair, maar ik ben hier (mede door het werk van Almaas) anders over gaan denken. Ik ga er vanuit dat mensen in staat zijn tot confrontatie als ze een zekere mate van zelfondersteuning ontwikkeld hebben. Dan kan ik blijven staan tegenover jou. Anders schiet ik in de verdediging of vermijding.

PtW: Ik denk opnieuw dat Perls dan zou proberen om die verdediging te frustreren.

SM: Ja, maar dan ben je aan het behandelen. Perls was psychiater, en bedacht een strategie om op die verdediging in te gaan. Ik denk: die verdediging zegt iets over de relatie tussen de cliënt en mij, namelijk dat ik de grens van mijn cliënt heb benaderd en dat die cliënt met zijn verdediging relationeel iets aangeeft. En als ik therapeutisch wil werken aan de contactgrens (verdedigen en je staande houden) dan wil ik, als deel van het veld, de cliënt (die in het verleden misschien iets anders heeft ervaren) de ervaring geven dat ik zijn grens respecteer. Vóór confrontatie is eerst de ervaring van gesteund worden nodig.
In het denken van Almaas ervaren we als pasgeboren kind het veld als totale eenheid.  Bij het proces van differentiatie dat geleidelijk plaatsvindt, de vorming van het ik en de ander, hebben we volgens Almaas ‘holding’ nodig. In de termen van Gestalt: we hebben nodig dat we gesteund worden door onze omgeving. Als dat niet of onvoldoende gebeurt in een sterk confronterende opvoeding ervaren we verlies van steun, dat we er alléén voor staan hoe jong we ook zijn, en dat zie ik als diepste verdriet van de mens, ons grootste trauma.

PtW:  Een werkwijze is heel persoonlijk. Kun je je voorkeur voor een primair ondersteunende werkwijze ook motiveren vanuit je zelf?

SM: Ja, ik heb in mijn eigen therapie bij Harm en Otteline ervaren hoe belangrijk de steun voor me was. Ik wil de cliënt de ervaring geven van gesteund worden, dat wil zeggen de ervaring er niet alléén voor te staan. Dat komen we, gemiddeld gesproken, tekort. Als ik in de therapie ondersteuning bied wordt de cliënt niet naar buiten getrokken, in het defensief, wat hem de gelegenheid biedt om contact te maken met zijn ervaring in vroeger jaren. In plaats van de focus te hebben op zijn omgeving - oorspronkelijk dus de focus van het kind op de ouder-  leert de cliënt in een veilige omgeving de focus te brengen bij zichzelf.

PtW: Ik vind sommige begrippen zo abstract dat ik me afvraag wat ze in de praktijk van de therapie inhouden, vandaar deze vraag. Gestalttherapie werkt op basis van een fenomenologisch vertrekpunt. Wat houdt dit praktisch gezien in voor jouw werkwijze?

SM: De fenomenologische benadering houdt voor mij in dat ik op zoek ga naar jouw wereld, naar jouw ervaring. Fenomenen zijn voor mij een hulpmiddel om de differentiatie tussen jouw en mijn wereld tot stand te brengen. Ik kan jou bijvoorbeeld vragen: wat voel je nu?

PtW: ik vind het wel spannend.

SM: Zonder fenomenologie zou ik niet weten wat spannend voor jou betekent. Ik ken jouw ervaring, jouw wereld niet. Ik ken alleen de betekenis van het woord spannend.

PtW: Ik begrijp het niet, als ik antwoord geef blijven het woorden.

SM: ik ga je ervaring exploreren, ik vraag bijvoorbeeld wat ervaar je nu aan den lijve?

PtW: Dus fenomenologisch is de beschrijving van de fysieke ervaring?

SM: Nee, dat kan ook de ervaring van gedachten zijn, van verwarring bijvoorbeeld. We gebruiken taal en concepten om te communiceren, zonder dát kan je de ervaring van verwarring niet duidelijk maken.

PtW: Maar mèt taal ook niet.

SM: Ja, dus de taal is een beperkte weergave van de werkelijkheid. De werkelijkheid manifesteert zich door jou en mij, wij zijn het medium. Bij mij als kriebel, bij jou als verwarring...Het fenomeen is niet het concept, maar het verschijnsel zoals het zich nu voordoet, in de veelheid van de ervaring. Hoe manifesteert de werkelijkheid zich bij jou (als medium) We onderzoeken de fenomenen, die een werkelijkheid in zich dragen die we niet kennen.

PtW: Gestaltherapie werkt op basis van een holistisch vertrekpunt. Wat houdt dit praktisch gezien in voor jouw werkwijze?

SM: Daar ben ik snel mee klaar. Dat betekent dat je met je hele organisme welkom bent, met je kop, je lijf, je spirituele wezen, álles. Bij gedragstherapie bijvoorbeeld ben je alleen welkom met je kop, je gedrag.

PtW: is het ook niet dat de hele wereld één is?

SM: Dat is meer de veldtheorie. Ken Wilber heeft een modelletje gemaakt waarin je ieder organisme kunt zien als deel van een groter geheel.

PtW: Voor mij betekent holisme dat we in essentie allemaal één zijn, en het is een bron van inspiratie omdat het betekent dat we elkaar op een diep niveau kunnen ontmoeten.

SM: In essentie wel. Maar op dit abstractieniveau ervaar je de eenheid niet.

PtW: Het zou mooi zijn als we dat kunnen ervaren, op energetisch niveau, en ik denk ook dat ik het af en toe ervaar.

SM: Ik ook, en met een lachje: met jou.

PtW: En de veldtheorie dan?

SM: dat is niet zo moeilijk. Dat is alles, en alles en alles en alles.
George Wollants heeft er 'situatie' van gemaakt, en daar een mooie omschrijving van gegeven. Maar ik zie ik het meer als krachten, net als Yontev, niet plaats bepaald. Ik werk met een cliënt aan haar relatie met haar kind. En ineens komt daarin de moeder van de moeder naar voren, uit een andere tijd, of de rol van religie in het ouderlijk gezin. Het zijn hele werelden die elkaar ontmoeten, en vandaar uit komt naar voren wat aandacht nodig heeft.

PtW: Volgens sommige deskundigen zijn herinneringen onbetrouwbaar. Ik denk bijvoorbeeld aan incest kwesties, waar de dader zich van geen kwaad bewust zegt te zijn. Wil je iets zeggen over hoe je werkt met herinneringen van cliënten?

SM: Ik begrijp die bewering niet, dat herinneringen onbetrouwbaar zijn. Geen enkele projectie is feitelijk betrouwbaar. Spruitjes zijn heerlijk. Is dat absoluut waar?  Als een cliënt een ervaring vertelt kan de therapeut op grond van eigen ervaringen daar een concept aan verbinden, bijvoorbeeld incest. Op dat moment wordt er door cliënt en therapeut betekenis toegekend aan een fenomeen, aan een ervaring van de cliënt waarvan we beiden niet goed weten wat de feitelijke situatie was. Wat er wel geweest kan zijn is de ervaring van grensoverschrijding. Dus ik vind de bewering niet kloppen dat herinneringen onbetrouwbaar zijn. Herinneringen zijn de weerslag van de werkelijkheid die ik op mijn manier betekenis heb gegeven, en dat is voor mij niet onbetrouwbaar. Maar het hoeft voor jou niet betrouwbaar te zijn, omdat een herinnering geen feitelijke weergave van de werkelijkheid is.

PtW: En dat betekent dat je ook met de herinnering werkt zoals die er nu in de ervaring is.

SM: Absoluut! Sommige cliënten zijn bang om hun ouders zwart te maken. Ik ken die ouders niet, ik ken alleen de projecties van mijn cliënt. Ik zeg vaak tegen deze cliënten dat ik niet hun ouders ergens de schuld van wil geven, maar alleen wil kijken hoe ze de relatie hebben beleefd. Ik probeer te blijven bij de fenomenen van de cliënt, maar het wordt nooit een feit dat de vader of moeder slecht waren.

PtW: Herinneringen zijn ook de basis van overtuigingen. Byron Katie werkt met storende overtuigingen door ze te onderzoeken op waarheid en ze vervolgens 180 graden om te keren, en dan de waarheid van de omgekeerde overtuiging te onderzoeken. Wil je iets zeggen over hoe je werkt met storende overtuigingen?

SM: Geef eens een voorbeeld?

PtW: Mijn moeder heeft emotioneel niet goed voor mij gezorgd. En ik zou dan in therapie gaan werken aan de relatie met mijn moeder.

SM: Het is niet die overtuiging die de groei belemmert maar de onvervulde behoeften. En daar kun je later een concept aan hangen. Je had honger en je kreeg niet te eten. Voor de Gestalt therapeut is de overtuiging de ingang naar de relatie met je moeder. Daarin speelde afhankelijkheid en macht en onvervulde behoeften.

PtW: Byron Katie draait de overtuiging om: wat betekent die overtuiging dat je moeder niet goed voor je heeft gezorgd voor je? De overtuiging betekent dat ik me slachtoffer voel van mijn moeder. Draai de overtuiging om: mijn moeder heeft goed voor me gezorgd door me weinig emotionele aandacht te geven. Is dat ook waar? ja, want daardoor heb ik al jong geleerd om voor mezelf te zorgen, enz. 

SM: de methode van BK sluit goed aan bij jouw cognitieve kwaliteiten. Gestalt vraagt naar je behoeften, en dat vind je lastig. Voel eens, wat is op dit moment je behoefte?

PtW: Ik wil een helder antwoord van je.

SM: Ik denk dat Gestalt niet aansluit op je comfort zone. Ik vind de benadering van Byron Katie grappig, maar Gestalt raakt aan de kern: hoe kan ik mijn behoeften bevredigen? Laten we een voorbeeld nemen.

PtW: ik heb het al gezegd: ik voel me emotioneel gehandicapt doordat mijn moeder niet goed voor me heeft gezorgd.

SM: Zo voel je je dus, als je bij mij in therapie was zou ik dat serieus nemen. Zo voel je je dus. Daar zou ik bij blijven, dat is niet alleen een overtuiging, maar ook een voelen. Ik hoor vooral de ervaring, ik zou zeggen: "jeetje, dit klinkt als een groot gemis". Ik ga niet op de overtuiging in, maar op het onvervulde verlangen dat er uit spreekt, al wordt dat soms heel indirect gezegd.

PtW: En dan? Wat is het doel van je interventies?

SM: Dat je in contact komt met je eigen behoeften, met je onvervulde behoeften. Wat we doen is dat we onze onvervulde behoeften ontkennen of onderdrukken of we proberen ze alsnog te realiseren, maar dat lukt niet want niemand kan de plek van pappie of mammie innemen. Dus het groeiproces (separatie en individuatie) wordt tegengehouden omdat je niet volledig hebt doorvoeld wat de onvervulde behoeften voor jou betekenen. Wat betekent dit nu voor jou? Ook Almaas zegt dat als je naar de gevoelens van tekortkomen gaat er ontspanning komt en een nieuwe ervaring van realiteit.

PtW: En de omkering van Byron Katie.... ik ben er sterk door geworden...kan naast de aanpak van Gestalt staan.

SM: Ja, dat denk ik ook. Mensen hebben niet alleen lást van een overtuiging. Als je er alleen last van hebt poep je het uit, dan verdwijnt het. Er zit naast het lijden door een onaffe gestalt ook altijd iets wat dierbaar is. Het is de ambivalentie die pijn doet.

PtW: En wat zou, jouw gedachtegang volgend, dan waardevol kunnen zijn in mijn overtuiging dat mijn moeder niet goed voor me gezorgd heeft?

SM: Naast de afwijzing van je moeder houdt deze overtuiging de herinnering aan je moeder levend. In therapie zou ik je vragen: wat maakt het de moeite waard om deze gedachte over je moeder vast te houden?

PtW: Dank je voor dit gesprek.




Onderstaand de columns van het jaar 2011/2012 geschreven door Rowini Pot:

- Column De kunst van het spreken (uitgave juni 2012)
- Column Sollicitatie perikelen (uitgave april 2012)
- column Erfenis, (uitgave editie januari 2012)
- column Hardnekkige patronen (uitgave editie november 2011)



De kunst van het spreken

Voor mijn nieuwe werk ben ik met mijn collega’s uitgenodigd voor een congres georganiseerd door verschillende ministeries. De ochtend bestaat eruit dat we dik 2 uur naar sprekers gaan luisteren. Het onderwerp is interessant, ik ben benieuwd. Het eerste half uur doe ik erg mijn best het allemaal goed te horen. Dan komen er nieuwe sprekers, twee. Meneer 1 kan ik nog wel volgen maar bij meneer 2 voel ik de constante neiging om op te staan, te zwaaien en te zeggen “Halloohoo, ik ben hier hoor….” Ik besluit na een poosje dat ik niet meer mijn best ga doen om zijn verhaal te horen, maar kijk om me heen naar wat anderen doen. Sommige mensen kijken naar de sprekers, anderen naar hun voeten, een aantal zijn  zachtjes aan het kletsen en heel opvallend, veel mensen zijn bezig met hun mobiele telefoon. Nu.nl is blijkbaar interessanter.

Ik ben dus niet de enige die is afgehaakt bij het verhaal. Hoe kan dit? Waarom ben ik en vele anderen met mij afgehaakt? Dit kan niet alleen aan ons, luisteraars liggen, ik werp een blik op de spreker.

De spreker staat achter een hoge tafel, hij hangt er met 1 arm schuin op, staat voorover gebogen en leest op van een briefje. Dan kijkt hij even op van zijn briefje, kijkt naar het plafond boven het publiek, leest weer verder, kijkt dan even naar het scherm achter zich en richt zich weer op zijn briefje. Nu snap ik mijn neiging om te roepen dat ik híér zit. Ik heb totaal geen contact met deze man. Ik voel me nu absoluut niet meegenomen in zijn verhaal.

Ik dacht voorheen dat het niet kunnen luisteren naar sprekers volledig en alleen aan mij lag, net als dat ik dat vroeger in de kerk nooit volhield en ik beter had moeten luisteren (introject). Ik zie nu zo duidelijk welke invloed sprekers kunnen hebben om hun publiek te bereiken.

De volgende spreekster bewijst dat mijn nieuwe veronderstelling klopt. Ze stapt energiek het podium op en spreekt het publiek aan en stelt vragen. Ik kijk weer om me heen en zie meer mensen recht op zitten, enthousiast kijken naar het podium en opvallend veel minder mobiele telefoons zichtbaar in handen. En ook ik, ik ben weer geboeid door wat iemand daar op dat podium staat te vertellen.

Rowini Pot


Sollicitatie perikelen (Uitgave april 2012)

Terwijl ik dit nu aan het schrijven ben, ben ik wachtende op een telefoontje of ik een baan heb of niet. Dit telefoontje kan ook echter ook nog een paar dagen duren.
Wat is hier aan de hand. Via via had ik een telefoonnummer gekregen van een leidinggevende die per direct op zoek is naar een nieuwe collega. Ik heb haar gebeld, vervolgens hebben we een gesprek gevoerd en ik lijk precies in het plaatje te passen. De baan is ook echt iets voor mij. Goed nieuws zou je denken….
Echter heb ik niet via een sollicitatieprocedure gesolliciteerd, maar ben ik via via binnen gekomen. Ze mag mij niet aannemen voordat die procedure afgelopen is. De bureaucratie gaat voor… Frustrerend omdat ik nu heel dicht bij een baan ben. Het solliciteren ben ik helemaal beu, ik vind er niets aan, vooral niet omdat het constant afwachten is.
De sollicitatie procedure loopt alleen intern en interne kandidaten hebben voorrang op een buitenstaander zoals ik. Gister hoorde ik dat er één interne kandidaat is die zich heeft gemeld. Wanneer die kandidaat geschikt is, is de baan voor haar. Is ze niet geschikt, dan is de baan voor mij en kan ik per direct beginnen. Ai, tot nu toe heb ik nog niet zo’n leuke baan gevonden als deze, en nu sta ik aan de zijlijn te wachten…
Ik heb nog geen dringende noodzaak tot het vinden van een baan. Echter begint het bij mij ongelooflijk te kriebelen om weer wat te gaan doen, om weer bij een team te horen en me in te zetten voor een leuke baan. Ik heb daar echt weer zin in, dit bedacht ik mij vooral deze week toen ik een keer om 9 uur ’s ochtends al mijn ramen stond te lappen…..
Wat het nu frustrerend maakt is dat ik dat zelf niet in de hand heb. Ik kan wel zelf weer heel graag willen werken, ik ben afhankelijk of anderen mij aannemen of niet. En nu is het dan wel even heel spannend, ik ben één van de twee, waarbij de ander voorrang heeft. En daar zal ik het, tot dat ene telefoontje, bij uit moeten houden. Mooier kan ik het helaas niet maken. Solliciteren voelt voor mij tot nu toe als een Gestalt die maar steeds niet af komt.

Rowini Pot


Erfenis

Ik zit bij de Coffeecompany deze column op mijn laptop te tikken en drink een lekkere koffie verkeerd. Ze hebben hier hele lekkere koffie vind ik en wat ik altijd zo leuk vind is dat ze de melk zo inschenken dat er leuke figuurtjes ontstaan.
De afgelopen week heb ik gehoord dat ik een erfenis krijg. Afkomstig van mijn lieve Oma en zij is inmiddels bijna 3 jaar overleden. Ik had dit ook echt niet meer verwacht, ook niet omdat mijn Oma geen rijk leven heeft geleid. Ze was al jong weduwe en leefde van haar aow. De erfenis gaat om een bedrag van precies 63,75 euro! En dit vind ik echt fantastisch, ik vind het zo’n aandoenlijke erfenis. Ik wil het dan ook bewust ergens aan besteden.
Ik heb momenteel geen werk en dus ook niet echt veel geld om te besteden, dus dit bedrag zou snel aan boodschappen op kunnen gaan. Nu ontzeg ik me op dit moment de luxe artikelen om geld te sparen. Een lekker tijdschrift of een mooi boek koop ik niet meer voor mezelf. Maar dit kopje koffie gun ik mezelf wel regelmatig. Dat zou ik ook expliciet van dat bedrag kunnen gaan doen. Regelmatig een kopje koffie gaan drinken in mijn eentje ter nagedachtenis aan mijn Oma klinkt als een mooie optie. Maar ik ben bang dat mijn Oma dat niet goed vindt. Ik heb mijn Oma één keer meegenomen om een kopje koffie ergens te gaan drinken. Dat deed ik omdat ìk het altijd zo leuk vind om ergens koffie te gaan drinken en de signalen dat dat voor mijn Oma eigenlijk niet hoefde heb ik genegeerd en ze ging met me mee. Die signalen kon ik niet meer negeren toen ze uitriep: “Kind, die koffie kost hier wel 2 euro 25! En de koffie is ook helemaal niet heet!” Dat is ook zo, mijn Oma dronk de koffie graag heet en dat kon eigenlijk alleen thuis. En kon je dat geld niet beter aan nuttige dingen besteden?
Dus nee, de koffie zal ik niet van haar geld gaan kopen. Wat wel precies weet ik nog niet en dat hoeft ook nog niet. Want ik merk nu al dat zolang ik het geld nog wil gaan besteden er ook steeds meer herinneringen aan haar blijven komen. Ik geniet er wel van dat ze weer een beetje meer in mijn leven is.

Rowini Pot

Column uitgave november 2011:

Hardnekkige patronen                                   Thailand 26 augustus 2011

Ik hang op mijn overdekte veranda in mijn hangmat voor mijn bamboehuisje op een idyllisch eiland. Een tropische regenbui stort neer en ontneemt me het uitzicht op zee. Ik wilde alleen op reis gaan om te kijken naar hoe ik me red zonder terug te kunnen vallen op de mensen om me heen. Ik vind het prettig om bij andere mensen te zijn, ik pas me makkelijk aan, maar ik gebruik het ook als afleidingsmanoeuvre van mezelf. Dan hoef ik niet te kijken naar wat ik zelf wil en voel. Voor mij was het tijd om meer te luisteren naar mijn eigen behoeftes.
Leermomenten zijn er genoeg. Ik kom veel mensen tegen die ook alleen op reis zijn en graag samen leuke dingen willen ondernemen. Ik merk dat ik heel bewust de uitnodigingen aanneem of juist afsla. Ik probeer goed te voelen of het ook mijn behoefte is om bij andere mensen te zijn.
Hoe hardnekkig patronen zijn merk ik hier hangend in mijn hangmat, inmiddels 9 weken alleen op reis. Op de veranda naast mij zit een jongen druk bezig met zijn laptop. Ik observeer hem en het lijkt erop dat hij ook alleen is. Das mooi, denk ik, misschien kunnen we samen eten. Het begint nog harder te regenen en de jongen verdwijnt naar binnen. Ook ik word verjaagd. Nu lukt het me niet meer om me op mijn eigen ding te concentreren. Dwangmatig verzin ik vragen die ik hem zou kunnen stellen. Mijn gehoor is gespitst of ik hem ook naar buiten hoor komen. Ik loop naar de deur of ik hem ook zie. Nu ik in beweging kom merk ik op wat ik aan het doen ben. Ik ben volledig gefocust op die ander omdat ik bedacht heb wel met hem te kunnen eten. Het was maar een korte gedachte en toch heeft die me al helemaal in beslag genomen. Maar wil ik dat ook werkelijk? Wil ik echt met hem eten terwijl ik hem niet ken en hoogstens 5 minuten gezien heb? Hij zag er  niet echt uit als mijn prins op het witte paard, wat wil ik dan van hem? Ik voel nu dat ik mezelf aan het afleiden ben, uit gemakzucht, ik hoef even niets met mezelf en mijn onrust. Onrust die eruit bestaat dat ik, nu het regent, me eigenlijk enorm verveel. Ik laat mezelf op het bed vallen. Ja ik verveel me, en is dat nu echt zo erg?

Rowini Pot




Onderstaand, eerder uitgegeven artikelen:
-  "uitzwaaien van GTO2", 2012 (uitgave juni 2012, door Marijke Koomen)
-  "Gestalt EK wedstrijd" (uitgave juni 2012, door Ralph Evers)
-  "Vrije intimiteit, werken met koppels" deel 2 (uitgave april 2012, door Marijke Koomen)
-  "Zoektocht naar de graal" (uitgave januari 2012, door Ralph Evers)
-  "Vrije intimiteit, werken met koppels" deel 1 (uitgave januari 2012, door Marijke Koomen)
-  "Hollen of stilstaan" (uitgave november 2012 door Roel Kooister)



Uitzwaaien van GTO 2

Het einde is nabij!

Voor alle studenten van de NSG geldt dat er een drukke periode van het opleidingsjaar afronden er (bijna) opzit. Voor de GTO2 studenten zat er nog een extra dimensie aan deze afronding; kunnen zij na vier jaar studeren op de NSG op 1 juli a.s. hun Gestalttherapeut diploma in ontvangst gaan nemen? Ik heb als eerstejaars student nog een aantal jaar te gaan, vier jaar in totaal klinkt voor mij nog behoorlijk ver weg. Ik ben nieuwsgierig naar hoe zij onder andere terugkijken op het afstuderen en de vierjarige opleiding totaal, daarom heb ik een vijftal GTO2 studenten hier een aantal vragen over gesteld. Zie hieronder voor de antwoorden.
Marijke Koomen

Maurice Foulon
Als GTO2 student heb je een afstudeerwerkstuk moeten maken. Welk onderwerp heb je gekozen en wat sprak je hieraan aan? 
‘’Naar aanleiding van 4 jaar Gestaltopleiding ben ik mijzelf gaan afvragen wat nou eigenlijk het doel is van een Gestalttherapeut, wat het helende werk van een Gestalttherapeut inhoud en hoe dat dan precies werkt. Dat resulteerde in de vraag ‘hoe kan een Gestalttherapeut helend werkzaam zijn’. Voor mij essentiële vragen om te begrijpen als ik goed wil kunnen bepalen welke interventies ik pleeg of waarom juist niet. Door de casusstudie te schrijven, merkte ik dat ik eigenlijk maar wat nadeed zonder te begrijpen wat ik nou eigenlijk aan het doen was. Resultaat van het onderzoek is dat ik in de praktijk veel meer focus op het proces”.

Hoe heb je het afstuderen middels het schrijven van je eindwerkstuk ervaren? ‘’Als een periode waarin ik mijzelf moest voegen naar de criteria die door de NSG gesteld zijn aan het eindwerkstuk. Ik vond het moeilijk om mij daaraan te houden en ook authentiek te blijven. Daardoor was het voor mij frustrerend”.

Ik heb begrepen dat afgelopen 1 mei de sluitingsdatum was van je werkstuk. Is het je gelukt om het uiterlijk deze datum in te leveren?‘’Uiteraard, als je goed plant kan dat prima. Ik heb uiteindelijk ruim 20 boeken geraadpleegd, alle films gezien, een tiental artikelen bestudeerd en diverse interviews met Gestalttherapeuten afgenomen. Daarna zitten schrijven, schrappen, schrijven, opnieuw beginnen, mopperen, stukje leertherapie, schrijven, schrijven, schrijven en toen mopperen want het werk was niet direct voldoende. Gelukkig bij de tweede beoordeling wel’’.

Terugkijkend op afgelopen vier jaar Gestalt: wat heeft de meeste indruk op je gemaakt en hoezo?‘’Het werken met mijn cliënten in de praktijk. Het is een waanzinnige ervaring om samen met elkaar vorm te geven aan het gezamenlijke groeiproces. Mijn cliënten hebben in het laatste jaar regelmatig actief meegedacht met het onderwerp van mijn theoretisch werkstuk. Dat alleen al geeft aan dat we samen op weg zijn. Wat mij verder aanspreekt in het werk is het onverwachte, het open staan voor wat er kan gebeuren en dat laten gebeuren en ervaren wat dat met mij doet’’.

Wat zou jij (aan kennis en ervaring) aan GMO en GTO studenten willen meegeven?  ‘’Lees vooral drie boeken: ‘Ego, Hunger & Agression’ door Fritz Perls, ‘Gestalt Therapy’ door Perls, Hefferline en Goodman, ‘Gestalt Therapy Now’ onder redactie van Sagan. En bekijk met een open mind de demonstratiefilms van Fritz Perls bij de Academie Recresco in Tynaarlo. Perls had een groot ego, maar als je daar doorheen kan kijken… Voor mij ging er een wereld aan betekenis open die ik in de opleiding nog niet had opgepikt.  Daarnaast: lees veel theorie en stel vragen aan docenten, heel veel vragen over de theorie. Daag men uit om het onderste uit de kan te weten komen. Want leren is begrijpen, ervaren en bewust kunnen toepassen en niet alleen ervaren en toepassen’’.

Vooruitkijkend: wat neem jij, vanuit de opleiding, mee naar je verdere professie als Gestalttherapeut? 
‘’Deze zin: ‘hoe meer vrijheid, hoe authentieker iemand kan zijn’.  En daarnaast een behoefte aan verdere ontwikkeling in de traditie van Fritz en Laura Perls. Vooral als het gaat om de peilers meditatie (mindfullness) en bodywork. Vooropgesteld dat ik slaag, ga ik hierna mijzelf ook aanmelden bij de NBGT’’.


Dick Claassen.
Als GTO2 student heb je een afstudeerwerkstuk moeten maken. Welk onderwerp heb je gekozen en wat sprak je hieraan aan?

‘’Ik heb het onderwerp ‘’acceptatie’’ gekozen, welke is toegespitst op de theorie van Arnold Beisser. Zijn theorie is dat hoe meer je wilt veranderen aan jezelf, des te minder dit lukt, oftewel: ‘Change occurs when one becomes what he is, not when he tries to become what he is not (Beisser).’ Dit is eveneens een belangrijk onderwerp binnen de Gestalt: accepteren van wat er is. We vluchten vaak voor datgene wat wij moeilijk vinden om te accepteren, zoals onze gevoelens of onze situatie. Hoe ga je om met deze acceptatie? Als client, maar ook als therapeut. Ik vind het een boeiend onderwerp’’.


Hoe heb je het afstuderen middels het schrijven van je eindwerkstuk ervaren?

‘’Ik heb ervaren hoe prettig en zinvol het is om mij volledig op één onderwerp te focussen: acceptatie. Ik heb hier veel Gestaltliteratuur over gelezen, ook heb ik er met vrienden- familie en overigen over gesproken. Ik heb gemerkt dat acceptatie een onderwerp is waar iedereen iets mee heeft of over kan meepraten. Ik merkte dat ik steeds enthousiaster werd naarmate ik er meer over las en mij erin ging verdiepen. De combinatie van theorie lezen en deze theorie vertalen naar de praktijk, vond ik een leerzame combinatie’’.


Ik heb begrepen dat afgelopen 1 mei de sluitingsdatum was van je werkstuk. Is het je gelukt om het uiterlijk deze datum in te leveren?

‘’Lachend, ‘’ja het is gelukt. Ik raad iedereen wel aan om tijdig met zijn eindscriptie te beginnen’’.


Terugkijkend op afgelopen vier jaar Gestalt: wat heeft de meeste indruk op je gemaakt en hoezo?

‘’Het eerste en het vierde jaar van de opleiding heeft de meeste indruk op mij gemaakt. Het eerste jaar omdat alles rondom Gestalt nieuw voor mij was: ik zoog alle informatie en ervaring gretig op. Het vierde jaar heeft veel indruk gemaakt omdat hierin alles vanuit de Gestalt en vier jaar opleiding samenkwam. Voor mij werd steeds duidelijker waar Gestalttherapie om draait, wat de kern is. De kracht en de betekenis van dialogisch werken ben ik zelf meer gaan ervaren. De combinatie van theorie en het geven van therapie als beginnend therapeut, vond ik zeer leerzaam. De leermomenten tijdens supervisie, leertherapie en in de opleidingsgroep zijn hierin van groot belang geweest’’.


Wat zou jij (aan kennis en ervaring) aan GMO en GTO studenten willen meegeven? 

‘’Begin tijdig met je scriptie. Dit geeft het maximum aan plezier en rendement. In het schrijven van mijn scriptie, kwam ik dieper bij mezelf. Ik ben de theorie beter gaan begrijpen. Eveneens was dit het geval met het opdoen van cliënt contacten en het volbrengen van vier opleidingsjaren. Alles bij elkaar heb ik hier veel rendement van ervaren’’.


Vooruitkijkend: wat neem jij, vanuit de opleiding, mee naar je verdere professie als Gestalttherapeut? 

‘’Ik heb tijdens de opleiding voldoende handvatten en bagage meegekregen om als professioneel Gestalttherapeut aan de slag te gaan. Voordat ik startte met de opleiding aan de NSG, was ik zelf in Gestalttherapie, deze kennismaking raakte mij. Mijn nieuwsgierigheid naar meer werd aangewakkerd. Ik ben toen zelf met de opleiding begonnen. De nieuwsgierigheid is altijd gebleven. Ik vind het vak van therapeut in toenemende mate een boeiend avontuur’’.


Sheila Hulsthoff

Als GTO2 student heb je een afstudeerwerkstuk moeten maken. Welk onderwerp heb je gekozen en wat sprak je hieraan aan?

‘’Ik heb gekozen voor “Gestalt Multicultureel”. Dit heeft te maken met mijn eigen culturele achtergrond. Ik ben geboren in Indonesië en opgegroeid in Nederland. Ik merkte dat mijn culturele achtergrond een rol speelde bij de client contacten die ik dit jaar opdeed. Een client gaf aan dat mijn culturele achtergrond een positief effect had op de vertrouwensrelatie die zij met mij opbouwde in de gesprekken. Dit had mijn interesse gewekt.

Hoe heb je het afstuderen middels het schrijven van je eindwerkstuk ervaren?

‘’Ik vond het schrijven van mijn scriptie erg leuk om te doen, vooral het onderzoeken. Het schrijven van mijn scriptie heeft veel tijd gekost, ik vond het een grote klus om te ondernemen naast het hebben van supervisie, intervisie, leertherapie en ook het opbouwen van mijn eigen praktijk’’.

Ik heb begrepen dat afgelopen 1 mei de sluitingsdatum was van je werkstuk. Is het je gelukt om het uiterlijk deze datum in te leveren?

‘’Ja’’.

Terugkijkend op afgelopen vier jaar Gestalt: wat heeft de meeste indruk op je gemaakt en hoezo?

‘’Dit vind ik een grote vraag en moeilijk om antwoord op te geven. Wat voor mij de belangrijkste conclusie is, is dat ik de Gestalt methodiek heb leren kennen en eigen heb gemaakt. Ik ben er klaar voor om dit in de praktijk toe te passen’’.

Wat zou jij (aan kennis en ervaring) aan GMO en GTO studenten willen meegeven? 

‘’Ook dit vind ik een grote vraag. Ik zou vooral zeggen; blijf ademen en ga door’’.

Vooruitkijkend: wat neem jij, vanuit de opleiding, mee naar je verdere professie als Gestalttherapeut? 
‘’Het feit dat ik geleerd heb om een Gestalttherapeut te zijn’’.

Gerrit Jan Visser
Als GTO2 student heb je een afstudeerwerkstuk moeten maken. Welk onderwerp heb je gekozen en wat sprak je hieraan aan?

“ Werken met polariteiten bij mannelijke cliënten”. Ik vind de verschillen tussen mannen en vrouwen fascinerend en niet aan bod komen in onze opleiding’’.

Hoe heb je het afstuderen middels het schrijven van je eindwerkstuk ervaren?

‘’Door privéomstandigheden ben ik nog niet aan het schrijven toegekomen en heb ik uitstel aangevraagd. Zie er wel tegenop J ‘’.

Ik heb begrepen dat afgelopen 1 mei de sluitingsdatum was van je werkstuk. Is het je gelukt om het uiterlijk deze datum in te leveren?

‘’Nee dus. Heb ook in een eerder stadium uitstel aangevraagd’’.

Terugkijkend op afgelopen vier jaar Gestalt: wat heeft de meeste indruk op je gemaakt en hoezo?

‘’Het groepsproces. Waanzinnig om mensen in die 4 jaar te zien groeien en veranderen. Fascinerend hoe de dynamiek ook in de groep verandert’’.

Wat zou jij (aan kennis en ervaring) aan GMO en GTO studenten willen meegeven? 

‘’Ervaring moet je opdoen en niet beschrijven. Oren, ogen, hart, hoofd, neus, gebruiken, allemaal’’.

Vooruitkijkend: wat neem jij, vanuit de opleiding, mee naar je verdere professie als Gestalttherapeut?
‘’De ervaring dat iedereen die zich openstelt mooi is. Het werken in het hier en nu. Het besef dat veranderen een proces van de lange adem is’’.

Paul ter Weijde
Als GTO2 student heb je een afstudeerwerkstuk moeten maken. Welk onderwerp heb je gekozen en wat sprak je hieraan aan?

‘’Ik heb een werkstuk gemaakt waarin mijn zoektocht naar een eigen stijl van werken naar voren komt. Ik heb moeite gehad met het begrijpen en accepteren van de theorie van Gestalt. Peter Philippson raadt gestalttherapeuten aan om een eigen begrippenkader te ontwikkelen. Daar ben ik mee begonnen, met het uitwerken van de begrippen gewaarzijn, zelf en contact. Ik ben er mee geëindigd hoe ik kan werken met de "mind" naast het werken met (gewaarzijn van) het lichaam’’.

Hoe heb je het afstuderen middels het schrijven van je eindwerkstuk ervaren?
‘’Ik heb me niet vastgepind op één onderwerp, heb me laten leiden door mijn innerlijke gids, of intuïtie zo je wil, ben wel 30 keer veranderd van onderwerp in de loop van het jaar (ik overdrijf niet) en heb daar iedere keer veel van geleerd. Pas enkele weken voor 1 mei kwam ik op het uiteindelijke thema, werken met de "mind"en het interessante is dat als ik terugkijk dit ook wèrkelijk mijn centrale thema is geweest in de laatste jaren. Ik wist het alleen niet eerder’’.

Ik heb begrepen dat afgelopen 1 mei de sluitingsdatum was van je werkstuk. Is het je gelukt om het uiterlijk deze datum in te leveren?

''Ja, het schrijven zelf ging snel, ik heb een mind map gemaakt met de structuur en de inhoud, en ik was zelfs een week eerder klaar’’.


Terugkijkend op afgelopen vier jaar Gestalt: wat heeft de meeste indruk op je gemaakt en hoezo? ‘’De bijzonder aangename wijze waarop de docenten, zonder uitzondering, met de studenten omgaan als volledig gelijkwaardig. Studenten gaan het zelf ook geloven. En dat ze zich inzetten zonder dat de geldelijke verdiensten op de eerste plaats komen’’.

Wat zou jij (aan kennis en ervaring) aan GMO en GTO studenten willen meegeven?

‘’Dat je voor jezelf opkomt. Ik heb bijvoorbeeld 4 jaar lang behoefte gevoeld aan meer bespreken van de theorie. In mijn groep was theorie een vies woord, dat kon echt niet. Ik heb er spijt van dat ik daar nooit echt een hard punt van heb gemaakt. In het laatste jaar ontdekte ik dat ik te weinig weet (en vooral: begrijp) van de theorie’’.

Vooruitkijkend: wat neem jij, vanuit de opleiding, mee naar je verdere professie als Gestalttherapeut? 

‘’Alles. Ik laat niets achter! Ondanks dat de opleiding natuurlijk spotgoedkoop is. Vooral als je bedenkt dat het een particuliere opleiding is die geen 10.000 euro subsidie per student ontvangt, zoals "geaccrediteerde" HBO opleidingen. Dat hielp me ook om me wat bescheiden op te stellen als er eens iets niet helemaal van een leien dakje ging, wat zelfs bij de NSG voorkomt’’.




De voetbal wedstrijd
Commentator: Ralph Evers, uitgave editie juni 2012


Gestalt
Psychoanalyse



Welkom allemaal bij deze voetbalwedstrijd tussen de Gestaltschool en de Psychoanalytici. Laat ons beginnen met de opstellingen.

 De psychoanalytici hebben zoals we gewend zijn, flink wat verdedigingsmechanismen opgesteld, waar veel weerstand van verwacht wordt. Iets wat de Gestaltici weinig lijkt te boeien. In de persconferentie van zojuist zei hun coach Frederick Perls al dat hij goed met weerstand om kan gaan. Laten we verder een kijkje nemen op het veld. De wisselspelers liggen op de sofa en we zien hoofdtrainer Freud nog flink bakkeleien met zijn assistent Jung over hun droomteam. In vak Z zien we de psycho-hooligans als een confluent zooitje bij elkaar staan, hoewel, daar staat één iemand alleen. Met zijn hanenkam en een spandoek met duidelijke taal. De welbekende A van de Anarchisten staat op zijn spandoek. Het zal mij verbazen of deze wedstrijd tot het einde wordt uitgespeeld. De vorige wedstrijd is vlak voor het einde gestaakt. Perls hield maar niet op met commentaar leveren op Freuds werkwijze, strategie en aanvallers, terwijl zijn team al experimenterend en confronterend het spel bepaalde.


De wedstrijd

Daar klinkt het beginfluitsignaal. De Gestaltpsychologen nemen direct hun veldformatie in, wanneer je van boven kijkt, lijken het net figuren, zo recht ze naast elkaar lopen. De bal overigens is in de voeten van de analytici. Veel balverlies en frustratie zie ik op het veld. De tactiek van Perls is ook een harde. Hij lijkt korte metten te willen maken met de ideologie van Freud. Er wordt veel geschopt, tegen palen geschoten, naast, onzinnige overtredingen, het lijkt een ongeorganiseerd zooitje, een onaffe gestalt die zich voortdurend herhaalt op en in het veld. Het enige lichtpuntje is het strakke lijnenspel van de achterhoede Koffka, Wertheimer, Köhler en Lewin. Middels de wetten van de Prägnanz voorkomen zij snel uitgeput te raken. Het is voor Freud genoeg geweest. Hij spuugt zijn sigaar uit, en begint tegen zijn equipe te schreeuwen. Perls kijkt verrast naar opzij. Desondanks lijkt deze wisseling van tactiek effect te sorteren. De frustratie aan de kant van de analytici wordt gesublimeerd in werkelijk een prachtige aanval. Van net buiten de 16-meter beweegt Jacques Lacan naar binnen en haalt verwoestend uit. Onmogelijk te grijpen door de keeper Buber, zeilt de bal in de kruising. Een schoonheid, een goal die de wereld over zal gaan.

1 – 0


De Gestaltici zullen nu niet langer in de retroflectie kunnen blijven, maar dienen te handelen. Ik zie daar dat Gary Yontef het initiatief neemt en met de bal op avontuur gaat. En hij blijft staan. Hij lijkt zich van iets gewaar te worden. Aah, van het feit dat Wollants diep gaat. De lange pass. Helaas onderschept door de kleine Hongaar Ferenczi. Die dribbelt nu met de bal, sterk beïnvloedt door Puskás. Eens zien hoe dit afloopt. OH! Wat een gemene overtreding van Goodman. Het lijkt wel of zijn Egohonger in agressie overslaat. En de scheidsrechter leek te deflecteren, hij floot niet. Opwinding lijkt hem echter te doen groeien. De bal terugverovert geeft Goodman alsnog, doch impulsief, de lange pass naar voren, die wordt opgepikt door Hefferline. Mooie aanname en nu? … euh Hefferline, waar ben je mee bezig? Hij lijkt diep in gedachten verzonken te zijn... Aha! Hij lijkt zijn aha moment te hebben, en geen seconde te laat, want inmiddels hebben Rank, Miller en Fromm, na enige analyse, een verdediging bedacht. De stille Hefferline weet zich egotistisch door de verdedigingslinie te theoretiseren en vindt een open doel. Hij gaat gebukt onder het introject Gij zult scoren! Het is nu voor de hand liggend dat Hefferline scoort, en... hij scoort. Wollants juicht het uit. 'Goed gedaan Ralph, blijven bij wat er is!'

1 – 1



‘’Vrije intimiteit, werken met koppels’’ (Uitgave april 2012)
18 februari 2012 en 3 maart 2012

In de E-wareness van eind januari 2012 heb ik verslag gedaan van de eerste dag van de in totaal drie dagen workshop ‘’vrije intimiteit, werken met koppels’’. Die dag was door alle deelnemers positief ontvangen, inclusief mezelf. De nieuwsgierigheid naar de volgende twee dagen workshop was groot. In dit verslag zal ik bij beide dagen stilstaan. Mijn verwachting bestond vooral uit het helder krijgen over wat ‘’man en vrouw zijn’’ inhoudt. Dit is een thema die bij mij en in mijn relatie op de voorgrond staat. Ik hoopte bij beiden dagen dat er voor mij meer helderheid en antwoorden zouden komen over de vraag óf en hoe deze sekseverschillen doorwerken in een gelijkwaardige relatie. 

In tegenstelling tot dag één is de groep op dag twee en ook dag drie, onvolledig. De afwezigheid van groepsleden wordt als een gemis ervaren. Daar waar er op dag één koppels waren gevormd voor de drie dagen totaal, is er nu verwarring. Er wordt gezocht naar een nieuwe balans in het vormen van nieuwe dagpartners en dat valt niet mee. Naar aanleiding van dag één komen er een aantal belemmeringen bij groepsleden in de samenwerking met de andere dagpartner, naar voren. Middels een rollenspel, hoe toepasselijk, wordt bij de verschillen, de verwachtingen en oude pijnplekken stilgestaan en hiermee geoefend door andere therapeutkoppels uit de groep. 

Op dag twee staat in het ochtendgedeelte de huiswerkopdracht  van het schrijven van een ‘’gestaltdiagnose’’ uitgereikt op dag één, centraal. De docenten Michiel van de Heuvel en Suzanne Haest hadden in dag één een boeiend koppel neergezet en de vraag aan de dagpartners was om in de tussenliggende weken naar dag twee met elkaar af te stemmen over welke weg zij zouden inslaan met dit stel. Sommige dagpartners hadden hun huiswerk tijdig gedaan, met elkaar of afzonderlijk, anderen niet of onvoldoende. Ik behoorde met mijn dagpartner tot de laatste categorie. Wij beiden hadden verschillende redenen om ons huiswerk niet samen te maken, ook hadden we ervoor gekozen om deze redenen niet met en naar elkaar toe te communiceren. Onbewuste verwachtingen en patronen uit het gezin van herkomst werden visueel. 

Gedurende dag twee gaan er verschillende dagpartners in het midden van de ruimte zitten met tegenover hen twee andere therapeutkoppels uit de groep om op hen te oefenen. Dit oefenen blijkt zeer waardevol en veel inzicht te geven. Welke patronen worden zichtbaar, hoe is dit gelinkt aan het gezin van herkomst, is dat ook nu nog de behoefte en zo nee, hoe zou je het willen en wat heb je hiervoor nodig? Daar waar de therapeutkoppels aan het stoeien zijn met elkaar in het afstemmen over de volgende te plegen interventies en de afstemming in de onderlinge samenwerking, wordt vooral visueel wat het effect is van stil zijn door Michiel en Suzanne in hun therapeutenrol. Net als het stil zijn, worden er voornamelijk interventies gedaan waarin erkenning voor één en/of beide partners worden uitgesproken. De effecten hierin vind ik fascinerend en merkwaardig om te zien. De ontspanning neemt toe, er is rust en de onderlinge strijd neemt af. De koppels lijken als vanzelf te praten over wat zij als gemis ervaren in hun liefdesrelatie en in wat zij anders willen. Er is voor mij een energie voelbaar waarin er niet wordt geoordeeld en alles mag zijn. Wat fijn, ik voel me als toeschouwer van verschillende rollenspelen zeer op mijn gemak en in mijn hart aangeraakt.

Daar waar er op dag twee vooral actief is geoefend middels rollenspelen, komt er op dag drie naast de rollenspelen ook meer theorievorming voorbij. Het thema van dag drie is: ‘’de vrijheid herstellen en patronen veranderen in liefdesrelaties’’. Ook mijn verwachting ten aanzien van de workshop, komt aan bod: sekseverschillen in combinatie met gelijkwaardigheid in een liefdesrelatie. Op de vraag welke theorie Michiel en Suzanne aanraden als het gaat om mannen en vrouwen rollen, blijkt er weinig concreets geschreven en voorhanden. Er wordt verwezen naar het boek ‘’de ontembare vrouw’’, ook blijkt dat er het een en ander is terug te vinden binnen de humanistische psychologie. Daar waar deze stroming vooral bekend staat om echtheid, empathie en onvoorwaardelijke liefde zien Michiel en Suzanne ten aanzien van Gestalt, overeenkomsten met empathie en echtheid. Toch hebben zij hun eigen visie als het gaat om de onvoorwaardelijke liefde. Zoals Michiel en Suzanne dat bijna in koor formuleren: ‘’als je onvoorwaardelijke liefde wil, neem je maar een hond!’’ Zij geven er de voorkeur aan om in plaats hiervan jezelf en in contact met de ander de vraag te stellen of je elkaar kunt ontmoeten in het verschillend zijn? Dat is een vraag die bij mij binnenkomt en een essentiële kern raakt. Mag ik net als de ander anders- zijn en kan er dan toch contact blijven?

Er komen vragen naar voren en er ontstaat een discussie over hoe de functie van projecteren zich manifesteert in een beginnende liefdesrelatie. Hoe waarheidsgetrouw is in die periode het beeld van de partner, wil en kun je de partner werkelijk zien en horen zodra de grootste verliefdheid over is, is er dan ook nog ruimte voor contact in het verschillend zijn?

Er wordt gesproken over ‘’bemoederen’’ en ‘’bevaderen’’, net als over man en vrouw zijn. Daar waar het vrouw zijn wordt geassocieerd met ontvangen, voelen, ook nacht en warmte, wordt het mannelijke weer geassocieerd met het naar buiten toetreden, de dag, het verstand en het geven.  Wat voor mij vooral helder wordt tijdens alle besproken theorie is dat als het gaat om het creëren en het behouden van een gelijkwaardige c.q. autonome liefdesrelatie, het noodzakelijk is dat de partner meebeweegt als één van beiden ‘’heler’’ wordt. Als dat achterwege blijft, komt er een stoorzender in beeld die zeer belemmerend kan werken in het man en vrouw zijn. De passie verdwijnt.

Zowel Michiel als Suzanne wijzen gedurende deze dag ook op de essentie van erkenning binnen de Gestalt en misschien nog wel meer binnen het werken met koppels. Als er sprake is van schaamte, is er een gebrek aan intimiteit en dus een gebrek aan steun. Als therapeut is het essentieel dat die de eigen pijnplekken vanuit het gezin van herkomst (heeft) doorleefd om erkenning te kunnen geven aan de client zijn pijnplekken. Erkenning bestaat voor Michiel en Suzanne vooral uit het aanvaarden van de ander, het respecteren, waarderen en lief vinden van de ander. Dit is niet alleen geldig voor liefdesrelaties, ook kunnen hier vriendschappen onder vallen, het contact met familie etc. Uiteraard geldt als kers op de taart dat je je partner in een liefdesrelatie mooi en lekker vindt. Essentieel om het vuur en de passie aangewakkerd te houden.

Ik heb de drie dagen workshop ‘’vrije intimiteit, werken met koppels’’ als zeer waardevol en leerzaam ervaren. Mijn interesse is gewekt in het werken met koppels, ik heb echter nog even te gaan als eerstejaars Gestalttherapeut in opleiding.

Marijke Koomen.


Zoektocht naar de Graal
Wanneer: 19 t/m 23 augustus 2011        
Waar: Watervliet, België
Door: Ralph Evers






Basuyngescal. Wapperende vlagge. Riddere en joncfrouwe arriveeren yn it casteel te Watervliet. Een ridder, uw ondergetekende wel te verstaan, bekend om zijn notoire te laat komen, arriveerde iets na aanvang. Na een kennismakingsronde konden de eerste draken verslaan worden om zodoende een overnachtingsplek te bemachtigen. Hierna keerden we terug naar de Ridderzaal.

Aan de hand van de avonturen van Parzival en de avonturen die deze kloeke ridder heeft beleefd gaat een ieder op zoek naar zijn eigen persoonlijke queeste. Net zoals dat in de vroegere dagen ging, toen de mens nog dichter bij de mythe leefde. De demonen waren niet slechts fantastische voorstellingen, maar werkelijke entiteiten. Kijk en da's dan mooi wanneer je zit te typen over de Graal zoektocht, en je Joseph Campbell, een van de authoriteiten op het gebied van mythes, raadpleegt dat je dan (toeval of niet) als eerste dit citaat krijgt:
"Whenever a knight of the Grail tried to follow a path made by someone else, he went altogether astray. Where there is a way or path, it is someone else's footsteps. Each of us has to find his own way, and this is what gives our Occidental world its initiative and creative quality. Nobody can give you a mythology. The images that mean something to you, you'll find in your dreams, in your visions, in your actions - and you'll find out what they are after you've passed them."

Nou dat somt dan mooi op wat er zoal in de zoektocht plaatsvind. Er klonk muziek, er werd een verhaal vertelt en we werden als individuen op pad gestuurd met onze kleine queeste. Soms werden we alleen gelaten in nieuwe werelden, waar demonen, engelen en archetypen als gids konden dienen. Soms werden we in groepjes op pad gestuurd, en een enkele keer waren als collectief op pad. De uitdagingen die we op ons pad tegenkwamen beelden we uit met dans, kleurtekeningen, verhalen, improvisatietoneel, verkleedpartijen en ook drinkgelagen.
Een prachtig afsluitend ritueel maakte aan het eind van de zoektocht de cirkel rond.

Met permissie van een van de kloeke ridders, publiceer ik hier zijnen gedicht, waarin helder aangegeven staat hoe een opdracht verlopen kon en welke thematiek aan bod komt:

“Een half uur, twee groepjes van vier, twee groepjes van drie

Verbinding,
Energie,
Schaduwzijden,
Ritueel,

START!

Mijn Parzival vertrekt!
En ik ga anders naar huis…
Mensen doen pijn, maar vandaag even niet.

En dan was er nog de koningin
Ik ben nog nooit gaan vissen,

Maar jullie zal ik missen”

Gezamenlijk ga je op reis, en toch zal ieder een eigen pad bewandelen. In z'n totaliteit heb ik de reis als fantastisch ervaren. Ik heb kwaliteiten ontdekt van mezelf die ik helemaal niet kende. Zo werd ik geridderd in pak, danste op Kate Bush en vond een verrassing als Graal. Iedere opdracht leverde een explosie van (bedachte) ideeën op, en eenmaal bezig met de opdracht merkte ik dat er een diepere laag het overnam van deze gedachten en uiteindelijk met verrassende wendingen aankwam. En daarbij nog eveneens boeiend is de verdere betekenissen die achteraf kwamen.

Ondertekend door Ridder Maneschijn.




’’Vrije intimiteit, werken met koppels’’ 

De eerste dag van de drie dagen workshop ‘’vrije intimiteit, werken met koppels’’, totaal is op 21 januari 2012, van start gegaan. Samen met nog elf anderen ben ik onderdeel van deze diverse groep op de NSG in Amsterdam. Het ene groepslid is werkzaam als gevestigde Gestalttherapeut, de één met en de ander zonder een eigen praktijk, ook leerlingen van de GMO opleiding van de NSG zijn ruim vertegenwoordigd.  Jong en oud, man en vrouw hebben zich verzameld, iedereen komt met zijn eigen doel en verwachtingen voor deze eerste dag.

Na de kennismakingsronde en het delen van behoeftes over die dag, geeft Michiel van de Heuvel structuur aan in het programma voor vandaag en de overige twee dagen die de komende twee maanden zullen volgen. Het thema van vandaag ‘’vrije intimiteit’’ zal vooral geëxploreerd worden:  wat betekent dit voor ieder groepslid in zijn of haar leven met of zonder liefdespartner?
Ook zal de vraag voorbijkomen over hoe het is om te werken in een koppel en als laatste zullen de man en vrouw rollen worden ingebracht, met de onderlinge communicatie tussen deze twee seksen. Wat zijn de overeenkomsten en waar liggen de verschillen? Hoe kunnen deze overeenkomsten en verschillen worden meegenomen in het bevorderen van het contact in het werken met koppels? 

Er wordt gestart met de vier A’s. Ook wel: Ademen, Aarden, Aanraken en Awareness genoemd. Deze stappen worden meteen kracht bijgezet door stil te staan bij ieder van hen. Ademen, noodzakelijk om te kunnen leven en dus wordt de vraag gesteld: waar zit je ademhaling, zit deze hoog in je bovenlichaam, juist meer in je onderlijf of misschien in een specifiek lichaamsdeel? Ben je hier tevreden mee en zo nee, wat is je behoefte? Wat volgt is Aarden: hoe sta je in je bestaan, voel je dat je leeft en mag je jouw ruimte innemen? Waar zijn je voeten gestationeerd en kun je deze voelen? Oftewel: ben je geaard? Dan Aanraken: niet zozeer alleen lichamelijk, ook geestelijk en in het contact met je hart. Hoe maak je contact met jezelf, hoe vertaalt dit zich naar het contact met de ander, wat werkt belemmerend en wat juist bevorderend? Hoe is het om onderdeel te zijn van deze groep, kun je contact maken met ieder lid en hoe is dat? Als laatste komt Awareness voorbij, niet geheel onbelangrijk binnen het werken en leven met Gestalt. Ben je Aware van jezelf, hoe doe je dit en wat betekent het voor het contact met de ander? Wat betekent het voor een ieders aanwezigheid op dit moment in deze groep?

Omdat het werken met koppels centraal staat gedurende deze workshop, gaat ieder groepslid een koppel vormen met een ander groepslid. We doen dit door in de ruimte te lopen en ieder groepslid zal bij de ander stilstaan met de vraag: hoe zou het zijn als jij vandaag mijn dagpartner bent? De koppels worden hierna gevormd en ook na wat gevoelde afwijzingen over en weer, is iedereen tevreden met zijn dagpartner. We kunnen de verdere dag starten.

Een koppel uit de groep, bijt het spits af bij Michiel en Suzanne. Het mannelijke groepslid benoemt richting zijn andere wederhelft, dat hij haar niet mist sinds hun uit elkaar gaan een week geleden, ook dat hij weer aan zichzelf en zijn behoeftes toekomt: dit geeft rust. De andere wederhelft, in dit geval een vrouwelijk groepslid, voelt zich erg alleen en wil haar man terug. De stiltes die Michiel en Suzanne laten vallen in het samenzijn met dit koppel zijn tekenend voor het contact tussen de man en vrouw. Er is ruimte om stil te staan bij het gevoel en de leefwereld van de ander. Er wordt door Michiel en Suzanne weinig tot niet ingegaan op de inhoud, deze lijkt van ondergeschikt belang voor dat wat er zich op gevoelsmatig niveau afspeelt.  Het thema: gezien worden, erkenning krijgen voor de individuele behoeftes en deze uitspreken, maakt visueel hoe de Awareness wordt vergroot en wat dit betekent voor het koppel in het heden.

Daarna gaan een tweetal koppels aan de slag. Eén koppel als cliënten, het andere koppel als de Gestalttherapeuten. De mannelijke cliënt wil in het rollenspel zijn telefoon niet uitzetten bij de start van de therapie. Zijn vrouw wil dit wél. Het geeft strijd tussen de cliënten net als dat het nog boeiender wordt zodra ook één van de Gestalttherapeuten partij trekt. Deze wordt vervolgens in de onderlinge strijd met de cliënten betrokken en de neutraliteit van de andere Gestalttherapeut blijkt hard nodig. Wat ook zichtbaar wordt is hoe moeilijk het is voor de Gestalttherapeuten om met elkaar te werken zodra je nieuw voor elkaar bent. Wat is de onderlinge rol en taakverdeling, wie is wanneer aan het woord, hoe houd je elkaar betrokken bij de therapie, overleg je als Gestalttherapeuten in het bijzijn van de cliënten of heeft dit juist niet de voorkeur? Hier is veel onduidelijkheid over. Beide Gestalttherapeuten hebben een andere werkwijze met hun eigen voorkeuren en dit geeft veel beweging bij het koppel. Net als strijd en onrust. Het thema ‘’erkenning krijgen’’, komt ook hier terug. Zodra de Gestalttherapeuten de tip krijgen om vanuit hun eigen gevoel te spreken, samen te vatten en terug te geven aan de cliënten wat zij horen en zien, veranderd de sfeer.  Bij de cliënten valt het stil, er ontstaat rust en van daaruit komt het contact tot stand.  De vrouw kan vertellen dat ze haar man mist, dat ze hem bij wil staan in zijn vermoeidheid en ‘’moetens’’, ook dat ze hem niet kwijt wil. Dit nodigt de man uit om te erkennen dat hij zijn vrouw ook mist, dat hij de tegenslagen in hun huwelijk de afgelopen vijf jaar onvoldoende heeft erkend en het sindsdien moeilijk voor hem is om zijn vrouw dichtbij te laten komen in zijn behoeftes.

Na de lunchpauze, veranderd de samenstelling van de groep. De mannen mogen met Michiel mee naar een andere ruimte, de vrouwen verzamelen zich bij Suzanne. Na het opwekken van de energie na de dip van de lunch bij de vrouwen, ontstaat er een gesprek met verschillende uiteenlopende onderwerpen. De sfeer veranderd. Er is sprake van gemoedelijkheid, warmte en samenhorigheid. Er wordt gesproken over relaties: heb je een relatie of niet, is dit naar je zin? Heb je kinderen, ben je getrouwd of gescheiden? Welke patronen kom je tegen in het contact met je wederhelft, herken je dit vanuit je gezin van herkomst en klopt het met je huidige behoeftes? Ook onderwerpen als miskramen, onvruchtbaarheid en de overgang, passeren de revue.

De mannen geven bij terugkomst aan dat ook zij in hun samenzijn een samenhorigheid hebben gevoeld. Ze hebben de vrijheid ervaren om ongeremd(er) te zijn, (foute) grappen over vrouwen te maken en vooral veel te lachen met elkaar. Dit maakt de vrouwen nieuwsgierig. Wat maakt dat mannen zich vrijer voelen in het samenzijn met elkaar in tegenstelling tot bijvoorbeeld het één op één contact met vrouwen. De mannen benoemen dat afkeuring en afwijzing hier een rol inspeelt:  als ik een foute grap over jou of vrouwen in het algemeen maak, betrek je dit dan op jezelf en krijgen we er dan weer een ellenlang gesprek over? Dit maakt dat het voor de mannen zwaarder voelt en dat de nasleep die zij hierover denken te verwachten, bij voorbaat al remmend werkt.
Dat de vrouwen tijdens hun samenzijn, niet zozeer hebben stilgestaan bij de man en hun rol, roept vooral verbazing op bij de andere sekse. Blijkbaar hadden ze daarin verwachtingen. 

Naar aanleiding van de vrouwen en mannen groep, ontstaat er een vraaggesprek c.q. discussie over diens rollen. Hoe zien deze eruit, klopt dat met onze huidige behoeftes en hoe hebben deze mannen en vrouwen rollen zich door de eeuwen heen ontwikkelt? Is het zo dat vrouwen en mannen juist meer bij de natuur zijn komen te staan door duidelijker gehoor te geven aan hun verlangens of juist niet? Tot in hoeverre zijn vrouwen nog steeds de verzorgers voor het kroost en mannen degene die het gezin beschermen voor het kwaad uit de buitenwereld? Mogen mannen hun gevoelens laten zien of wordt dit nog steeds gezien als een gebrek? Hoezo zijn er zo weinig mannen te vinden als voorbeeldfunctie binnen de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en het lager onderwijs?
Ook komt de opmerking voorbij dat tegenwoordig ook nog wel geldt dat er iets mis moet zijn met een man, als hij naar therapie gaat.

De middag wordt afgesloten met een laatste rollenspel. Michiel en Suzanne zetten zelf een koppel neer met een specifieke hulpvraag. De vrouw heeft sinds kort een fijn en warm contact met een collega via de sms, haar man accepteert dit totaal niet en voelt zich gepasseerd. De groepsleden die elkaars dagpartner zijn, worden uitgenodigd om elke vijf minuten met elkaar stil te staan bij een volgende interventie na een time- out van Michiel of Suzanne. De interventie die het meeste aansluit, zal gevraagd worden om uitgesproken te worden door dat koppel en op door te pakken door op de Gestalttherapeuten stoelen te gaan zitten tot de volgende time- out. De interventies van de koppels uit de groep, komen vaak overeen en zijn met momenten ook weer geheel anders van richting. Deze invulling van Michiel en Suzanne in het Gestaltmethodisch werken met koppels, wordt in positieve zin door iedereen ontvangen. 

In deze eerste dag van de  workshop ‘’vrije intimiteit, het werken met koppels’’, zijn er veel vraagstukken en discussies over dit thema naar voren gebracht. Dit biedt veel nieuwsgierigheid naar dag twee. Wordt vervolgd.

Marijke Koomen           


Artikel uitgave november 2011 door Roel Kooister   

Hollen of stilstaan

Een persoonlijke zoektocht naar wat gestalt te bieden heeft voor mensen en organisaties in deze tijd van economische crisis en reorganisatie

door Roel Kooister, derdejaars student van de opleiding van de nederlandse stichting gestalt in Amsterdam, en grafisch vormgever bij Noordhoff Uitgevers in Groningen en Houten.

Aflevering 1

Op een zonnig zondagochtend in oktober, buiten in het atrium op Mennorode, zitten we als kersverse GTO1 groep bij elkaar. We zijn gestalttherapeuten-in-wording en bespreken onze eerste onzekere schreden op het therapeutenpad. Op een gegeven moment zegt Dick, onze mentor: ‘Het enige dat we zeker weten is dat alles verandert en dat alles in beweging is’. Wat een enorme waarheid is dit... Als student stelt me deze uitspraak gerust, het heeft geen zin veel zekerheid en vastigheid te zoeken, alles verandert toch. Het beste wat ik kan doen is meebewegen, en accepteren dat ik lerende ben. Die gedachte geeft ruimte.

Als werknemer bij een grote uitgeverij heb ik afgelopen jaar echter ondervonden hoe ongerust ik werd van verandering en beweging in mijn organisatie. Het bedrijf moest reorganiseren, met name mijn afdeling. De uitgeverij maakte niet genoeg winst, zette grote projecten stil, ontsloeg een flink aantal directe collega’s, en wenste mij te degraderen. Dat gaf mij geen ruimte, integendeel. Ik heb mij hevig verzet en heb het afgelopen jaar beleefd in een staat van een soort constante vernauwing. Aanvankelijk dacht ik dat dit type ingrijpende reorganisaties alleen in het bedrijfsleven aan de gang waren. Totdat ook een groepsgenoot die bij de GGZ in Amsterdam werkt, in een vergelijkbare situatie terecht kwam. De financiële en economische crisis is overal, in het bedrijfsleven, de zorg, de kunstsector, en mijn ervaring is dat wat eerst nog ver weg leek van mijn dagelijkse werkelijkheid, nu toch wel heel erg dicht bij is: onrust, dreigend ontslag van collega’s en vrienden, van mijzelf.

Ik was dus tegelijkertijd een werknemer-in-ongewenste-beweging, èn een student die een vak aan het leren is waarbij ‘stilstaan bij het hoe’ de kern van dat vak is. De belangen, (en kennelijk ook de behoefte) van de organisatie en de behoefte van de werknemer leken tegenstrijdig: het bedrijf heeft haast, maar ik wilde erg graag stilstaan bij die haast, en tijd nemen en deskundigheid zoeken (en inbrengen) om te onderzoeken wat die haast en die ontslagdreiging met mij en mijn collega’s doet. Die tijd en die deskundigheid waren voor mij, als gestaltstudent, gelukkig binnen handbereik.

Maar is gestalt er ook voor andere werknemers en organisaties in nood? Zijn er gestalttherapeuten en gestaltcoaches die gevraagd worden, of zich aanbieden, om reorganisatietrajecten te begeleiden? Speelt gestalt een rol bij organisatieadvies? Hoe expliciet gaat de gestaltcoach of trainer om met de gestaltmethodiek? Ken ik gestaltmensen die werkzaam zijn in dit reorganisatieveld? Wie zijn dat? Wat schrijven ze en wat hebben ze te vertellen?

In dit kader had ik het afgelopen voorjaar een gesprek met met José Vos-Boven, eigenaar van Vos~Boven Coaching for Growth en coach (www.vosbovencoaching.nl). Ruim een jaar eerder had ik haar ontmoet op de begrafenis van Harm Siemens. Ik ken José als de oudere zus van een trouwe vriendin en had een beeld van haar als doorgewinterde hrm-vrouw. Ik had haar niet verwacht in gestaltkring en werd nieuwsgierig naar wat haar had bewogen de gestaltopleiding bij de nsg te gaan doen, en hoe ze gestalt vorm geeft in haar werkkring op dit moment.

José was op jonge leeftijd al hr-directeur van een grote industrieel productiebedrijf in de metaalsector. Begin tachtiger jaren stond ze voor de taak honderd man te ontslaan. Ze heeft in die tijd een coachplan ontwikkeld voor managers in haar bedrijf om dit proces te kunnen hanteren, gebaseerd op de principes van stresstheorie en rouwverwerking. Binnen de zakelijke human recource functie koos ze destijds dus niet voor de harde structuur-bepaalde kant van het hrm-vak, maar voor de psychologische, menselijke kant. Zij werkte vanuit de visie dat gericht en professioneel aandacht geven aan wat onzekerheid (van ontslag en voortbestaan van de onderneming) en stress met mensen doet, werknemers in zo’n heftige periode relatief gezond kan houden. Na de metaalindustrie werkte ze in hr-directiefuncties bij o.m. Philips, SARA LEE Douwe Egberts, RTL4 en bij WE Europe. Vervolgens maakte ze de overstap naar de consultancy door bij de HayGroup te gaan werken, deels ingegeven door de wens niet meer in de heftige dynamiek van een managementteam van een groot concern te willen functioneren.

In haar studietijd in Groningen had José zich al wel verdiept in de literatuur van de Transactionele Analyse en de RET. Gestalt werd in die periode wel even aangetipt, maar bleef als interessante methodiek figuurlijk nog in de la liggen. Tijdens haar Hay-tijd las ze het werk van Daniël Goleman en zijn theorie over emotionele intelligentie. En op een goede dag kruiste een boeiende Zuid-Afrikaanse docent haar pad die haar oprecht aanraadde om iets met gestalt te gaan doen. Ze besloot de GMO en de GTO te gaan doen bij de nsg. In 2006 vestigde ze zich als zelfstandig coach in Hilversum. Naast haar coachschap doceert ze o.a. bij de NCOI en is ze als coach verbonden aan De Baak.

Thuis, in Hilversum, in haar praktijkruimte, kom ik terug op mijn vraag of ze nu ook in haar werk te maken heeft met problematiek rond de economische crisis. Ze antwoordt dat dat indirect wel het geval kan zijn wanneer coachklanten mede als gevolg van de crisis bij haar aankloppen, maar ze positioneert zich niet nadrukkelijk als coach voor mensen met reorganisatie- en loopbaanvragen. Haar huidige praktijk richt zich nu enerzijds op het coachen van managers en professionals, en anderzijds op het geven van relatietherapie. In vergelijking met de eerste decennia van haar loopbaan zit ze nu niet meer midden in het bedrijfsleven, en dus ook niet meer in het oog van de storm rond reorganisaties en omvangrijke ontslagtrajecten. Ze heeft haar werkkring verplaatst naar individuele- en relatie-coaching.

Wanneer is José in het openbaar expliciet over gestalt als methodiek? Bijvoorbeeld in het recent verschenen boek ‘Het Coachingsmethodenboek’ van Susan van Ass (uitgegeven bij Boom/Nelissen, mei 2011). In dit boek worden 51 coachingsmethoden beknopt beschreven door even zoveel coaches die werkzaam zijn in deze branche, in Nederland. In sommige methodiekbeschrijvingen kom ik het gestaltgedachtengoed wel tegen, maar José betitelt zich duidelijk als gestaltcoach. Dat zegt ze me ook in ons gesprek: in de ontmoeting tussen klant en coach is gestalt altijd haar basis. Methodes zoals de Myers-Briggs Type Indicator en de ijsberg van McClelland zijn ondersteunend. Maar het echte werk, met als doel een groter gewaarzijn en meer keuzevrijheid voor haar coachee, kan alleen ontstaan in de wisselwerking tussen deze twee mensen.

Als gestaltstudent ben ik blij dat ik in een dergelijk boek, dat gewoon bij de grote boekhandels op een prominente plek in stapels te koop is, gestalt als methodiek duidelijk terug te vinden is, en belichaamt wordt door twee mensen die worden gezien in het bedrijfsleven. Want naast José Vos-Boven is ook Marten Bos een van die 51 coaches die een pleitbezorger is voor gestalt in organisatiecontext.

Tenslotte: zouden werknemers van mijn bedrijf José tegen kunnen komen, en zo via haar kennis kunnen maken met de gestaltaanpak? Dat is niet onmogelijk, De Baak is een van onze voorkeurs-leveranciers als het gaat om het trainen en coachen van de medewerkers in de hogere loonschalen. En, concreter, ik ga dit jaar een werknemer in ons bedrijf in een gestalttherapeutisch traject begeleiden in het kader van de GTO-opleiding, dus ook via mij maakt de afdeling hrm van de uitgeverij kennis met de gestaltmethodiek.

Ik ga verder met mijn zoektocht naar gestalt in organisaties-in-beweging: 10 februari is Talia Levine Barr-Joseph in Amsterdam met haar lezing ‘Gestalt in Organizations’. Wat ik in deze lezing ga ervaren wordt de grondslag van mijn tweede artikel in de e-wareness over dit onderwerp.

roel.kooister@xs4all.nl 

4 opmerkingen:

  1. Wat een pracht interview, Paul! Ben wederom helemaal geïnspireerd.
    hartelijke groet, Verena.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een prachtige bijdrage om een soort landkaart te krijgen van Gestalttherapie in Nederland. Erg waardevol dat je dit doet Paul!!! Sjan

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste paul,

    weer een mooi interview heb je afgenomen en weer-gegeven (aan de lezers); en ik kan weer op zoek naar leesvoer met de titels die Luc noemt.

    Herman

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Paul,

    Ik heb nu net jouw 3 interviews gelezen en ik vind ze boeiend om te lezen, en verhelderend. Je vraagt door wanneer je het niet begrijpt, of anders ziet..., en jouw vragen zijn voor mij heel herkenbaar. Mooi ook om zo via jou de ervaring van deze trainers op papier te zien verschijnen. Ik kijk uit naar het volgende interview!

    Paul Chardon

    BeantwoordenVerwijderen